Afstudeerproject
Ruimtelijke Ordening & Planologie
Saxion Hogeschool IJselland, Deventer
© 2002/2003 Robin Wessels
Enschede, Nederland
E-mail: robin [at] imzadi [punt] nl
Internet: www.imzadi.nl/Enschede
Voor het maken van verschillende kaarten in dit rapport is gebruik gemaakt van topografisch kaartmateriaal, © Topografische Dienst, Emmen
Voor U ligt de Alternatieve Toekomstvisie Enschede. Een visie waarin ik probeer een alternatief te bieden voor de 'uitbreidingsdrift' die speelt binnen de gemeente Enschede.
Als geboren en getogen Enschedeër voel ik me sterk verbonden met de stad en de regio. Iedere keer als er weer een stukje buitengebied wordt opgeofferd voor de zoveelste uitbreidingswijk of bedrijventerrein vind ik, en velen met mij, dit een grote zonde. Vooral omdat er binnen het stedelijk gebied van Enschede nog vele mogelijkheden liggen om nieuwe woningen en bedrijven te bouwen.
Ik hoop met dit rapport aan te kunnen tonen dat nieuwe uitbreidingen, in ieder geval voor de komende decennia, onnodig zijn zodat het unieke en waardvolle Twentse landschap kan worden gespaard voor de huidige en toekomstige generaties.
Deze visie is het eindverslag van mijn afstudeerproject voor de studie Ruimtelijke Ordening en Planologie die ik heb gevolgd aan de Saxion Hogeschool IJselland te Deventer.
Robin Wessels,
Enschede, Januari 2003
De Alternatieve Toekomstvisie geeft een nieuwe kijk op de ontwikkelingsmogelijkheden van Enschede. In tegenstelling tot de gemeentelijke plannen, waarin wordt uitgegaan van een aantal grote uitbreidingslocaties, laat de Alternatieve Toekomstvisie zien dat er in de bestaande stad meer dan genoeg ruimte is om jarenlang te kunnen voorzien in de behoefte voor (nieuwe) woon- en werklocaties.
Enschede is ontstaan uit een nederzetting op de grens tussen de bisdommen Utrecht en Münster, is in de negentiende eeuw groot geworden door de textielindustrie en, na de inéénstorting van deze industrie in de tweede helft van de twintigste eeuw uitgegroeid tot één van de grotere steden van Nederland met een (boven-)regionale betekenis op o.a. de terreinen cultuur, onderwijs, medische voorzieningen en detailhandel.
In de ruimtelijke structuur is deze geschiedenis nog duidelijk terug te vinden. De radiale wegenstructuur, de vele binnenstedelijke herstructureringsprojecten op terreinen waar vroeger de textielfabrieken stonden, de parken en landgoederen, de stedelijke structuur van lobben en groene wiggen: allemaal kenmerken die herinneren aan de geschiedenis die Enschede heeft doorlopen. Deze aspecten vormen, samen met een aantal andere typisch Enschedese kenmerken, de 'karakteristiek' van de stad. Deze karakteristiek dient als uitgangspunt voor de gewenste toekomstige ontwikkelingen. Door het gebruiken en benadrukken van de karakteristieke eigenschappen krijgt Enschede een duidelijke eigen identiteit waarmee Enschede zich kan onderscheiden van andere steden. Dit is goed voor het imago, voor de concurrentieverhoudingen en vooral ook voor de band die bewoners met de stad voelen.
De Alternatieve Toekomstvisie geeft, op basis van de karakteristiek, aan hoe Enschede zich de komende decennia zou moeten ontwikkelen: gebruik makend van de bestaande infrastructuur kunnen een aantal stedelijke knoppunten worden ontwikkeld waar wonen, werken en recreëren in hoge dichtheid worden gemengd. Daarnaast is er echter, ook in de bestaande stad, ruimte voor o.a. vrije kavels, stadsvilla's en nieuwe parken.
Bij de invulling van de mogelijke ontwikkelingslocaties, waarvan Enschede er vele heeft, wordt gekeken naar de behoefte die er is op zowel de woning- en bedrijvenmarkt. Er zullen bijvoorbeeld woningen worden gebouwd voor de rijkere mensen die in nabijheid van de stedelijke voorzieningen willen wonen, maar ook voor jongeren, ouderen, starters en doorstromers, zowel in een stedelijke als in een groenere sfeer.
Om te laten zien wat de Alternatieve Toekomstvisie nou in de praktijk betekent is er voor het gebied rond de Zuiderval een nadere uitwerking gemaakt. De algemene uitgangspunten van de Alternatieve Toekomstvisie worden hier toegepast op de locatie, waardoor er een structuur schets kan worden opgesteld die aangeeft hoe de Zuiderval optimaal kan worden ontwikkeld.
Op basis van deze structuurschets, en een stedenbouwkundige uitwerking, blijkt dat er in en rond de Zuiderval ruimte is voor ruim 3000 woningen, 300.000 m2 kantoren, 125.000 m2 bedrijven en 160.000 m2 commerciële dienstverlening en voorzieningen. Dit is drie tot vijf keer meer dan in het stedenbouwkundig plan dat de gemeente heeft opgesteld voor de Zuiderval. Ondanks de veel hogere dichtheden in de Alternatieve Toekomstvisie is er ook hier ruimte voor groen, waaronder een nieuw te vormen wijkpark.
Indien ook andere binnenstedelijke locaties worden ontwikkeld volgens de uitgangspunten van de Alternatieve Toekomstvisie dan kan de gewenste productie van woningen en bedrijven tot 2020 ruim binnen de bestaande stedelijke grenzen plaatsvinden. Nieuwe uitbreidingslocaties zijn, in ieder geval de komende decennia dan ook niet nodig!
Voorwoord
Samenvatting
Literatuurlijst
Sinds de jaren vijftig is het ruimtegebruik in Nederland drastisch veranderd.
Toenemende mobiliteit en vele grootschalige nieuwbouwprojecten hebben ervoor gezorgd dat de oppervlakte van het bebouwde gebied in vijftig jaar is verdubbeld. Grote verliezers zijn de natuur en de agrarische sector, die veel grondgebied hebben moeten inleveren. Ook de laatste jaren is de aanslag op het landelijke gebied rond de steden gigantisch. In het kader van de VINEX zijn en worden er honderdduizenden woningen gebouwd buiten de stadsranden, in grote wijken met een relatief lage dichtheid. De direct en indirect (o.a. voor infrastructuur om deze wijken te ontsluiten) benodigde ruimte bedraagt in geheel Nederland ruwweg dertigduizend hectare. Gevolg van deze ontwikkeling is dat er steeds minder landelijk gebied over blijft voor natuur, landbouw en recreatie.
Ook de gemeente Enschede wijst in haar toekomstvisie een aantal grote landelijke gebieden aan voor toekomstige woon- en bedrijfslocaties. Echter, Enschede bezit binnen het bestaande stedelijke gebied een aantal grote locaties die, indien creatief gebruikt, zeer geschikt zijn als hoogwaardige woon- en werklocatie. Deze gebieden worden in de toekomstvisie van de gemeente Enschede echter niet of nauwelijks genoemd! Ook toepassen van meervoudig en intensief ruimtegebruik wordt in de gemeentelijke toekomstvisie nauwelijks genoemd, terwijl dit, behalve beperking van de vraag naar de schaarse ruimte, vele voordelen heeft qua duurzaamheid (beperking mobiliteit / energiegebruik), veiligheid (geen grote bedrijfsterreinen die 's avonds geheel verlaten zijn) en het imago van Enschede als grootste stad van het Oosten.
Op moment van schrijven wordt er gewerkt aan de ontwerpen voor de uitbreidingslocaties 'het Vaneker' (aan de noordzijde van de stad) en 'het Brunink' (aan de zuidzijde van de stad).
Echter, de VINEX-locaties de Eschmarke (5300 woningen waarvan 150 ha, ruim de helft, nog niet is gerealiseerd) en Groot Roombeek (30 ha, 1200 woningen, nog in de planfase) alsmede de stedelijke herstructurerings-wijken (in geheel Enschede honderden woningen waarvan vele buurten nog in de eerste fasen van het planproces) bieden nog zoveel ruimte voor woningbouw dat de gemeente nog jaren vooruit kan.
Naast deze locaties, die al in ontwikkeling zijn, zijn er binnen het stedelijk gebied van Enschede meerdere locaties, waaronder de gehele zone langs de A35, die in de gemeentelijke toekomstvisie geheel niet zijn benoemd maar die wel vele mogelijkheden bieden tot het ontwikkelen van hoogwaardige woon- en werklocaties. In totaal gaat het hier om ruim 200 hectare!
Al deze terreinen tezamen (ongeveer 400 hectare exclusief de herstructureringswijken) bieden genoeg ruimte voor een hoogwaardig en gevarieerd aanbod van woon- en werkmilieu's voor alle lagen van de bevolking en allerlei verschillende bedrijfstakken, instellingen en voorzieningen.
Waarom kijkt de gemeente Enschede al naar het buitengebied als er binnen het stedelijke gebied ruimte genoeg is om jaren vooruit te kunnen???
Ik ben van mening dat het voor de komende jaren helemaal niet nodig is nieuwe uitbreidingswijken te bouwen, en wil door het schrijven van deze 'alternatieve toekomstvisie' aantonen dat er in Enschede vele mogelijkheden zijn om binnen het bestaande stedelijke gebied hoogwaardige, goed bereikbare woon- en werklocaties te ontwikkelen zodat het zeer aantrekkelijke buitengebied van Enschede haar natuurlijke, agrarische en recreatieve functies kan behouden.
Het schrijven van een visie waarin wordt beschreven welke mogelijkheden er in Enschede zijn om, door middel van o.a. meervoudig en multifunctioneel ruimtegebruik, binnen het stedelijke gebied hoogwaardige en afwisselende woon-, werk- en leefmilieus te creëren die passen binnen de bestaande stad, ruimte bieden voor bewoners en werknemers uit alle lagen van de bevolking, en daardoor een zeer goed alternatief kunnen bieden voor nieuwe uitbreidingswijken, zodat deze uitbreidingen in het buitengebied niet meer nodig zijn.
Hoe moet er in Enschede met het stedelijke gebied worden omgegaan om ruimte te bieden voor nieuwe, hoogwaardige woonwijken en bedrijventerreinen die passen binnen de bestaande stad en die, door rekening te houden met de huisvestingswensen van toekomstige gebruikers, een alternatief kunnen bieden voor uitbreidingslocaties in het buitengebied.
In de doel- en probleemstelling staan een tweetal belangrijke 'eisen' waaraan de binnenstedelijke ontwikkelingen moeten voldoen om inderdaad een alternatief te kunnen zijn voor uitbreidingslocaties: het passen binnen de bestaande stad en het voldoen aan de wensen van de toekomstige gebruikers. De bestaande stad is in de eerste fase van het onderzoek onderzocht en beschreven. De volgende onderzoeksstappen was het opzetten van de Alternatieve Toekomstvisie: een 'raamwerk', gebaseerd op de resultaten van de voorgaande onderzoeksstap, dat aangeeft hoe Enschede zich de komende tijd zou moeten ontwikkelen en het beschrijven van de woning- en bedrijvenmarkt.
De laatste onderzoeksstap is de uitwerking van één stadsdeel (de Zuiderval en omgeving) om te onderzoeken hoe de Alternatieve Toekomstvisie gestalte kan krijgen en of de doelstelling (niet uitbreiden maar inbreiden) inderdaad haalbaar is.
De onderzoeksstappen met bijbehorende hoofdonderzoeksvragen zijn hieronder in het kort weergegeven.
Enschede is een middelgrote stad met ruim 150.000 inwoners, gelegen in de regio Twente aan de oostgrens van Nederland. Enschede is van (boven-) regionale betekenis op het gebied van dienstverlening, onderwijs, wetenschap en cultuur, en is onder andere vestigingsplaats van de Universiteit Twente, het ITC, de Nationale Reisopera en het Orkest van het Oosten. Enschede is tevens één van de grotere studentensteden van het land en trekt (vooral op Zaterdag) duizenden winkelende bezoekers, van tot ver over de landsgrens.
Enschede is ontstaan uit een kleine nederzetting op de grens van de bisdommen Münster en Utrecht, en is lange tijd een kleine stad gebleven. Door de opkomst van de textielindustrie, aan het begin van de 19e eeuw, groeide Enschede in betrekkelijk korte tijd uit tot één van de grootste industriesteden van Nederland. Gedurende anderhalve eeuw werd de stad gedomineerd door de textielindustrie, totdat daar in de jaren zestig van de 20e eeuw plotseling een einde aan kwam. Na een moeilijke periode met hoge werkloosheid is Enschede uitgegroeid tot een moderne woon- en werkstad met ongeveer 70.000 arbeidsplaatsen.
Enschede maakt, samen met Hengelo, Borne, Almelo en Wierden, deel uit van de Twentse stedenband. Dit is een dertig kilometer lange stedelijke zone die van het noordwesten tot het zuidoosten van Twente loopt. Aan weerszijden van deze band ligt het afwisselende Twentse landschap, met vele landgoederen, bossen en beekjes en heuvels tot 85 meter hoogte. Naast de agrarische functie is dit landschap ook van grote recreatieve, cultuur-historische en ecologisch-natuurlijke betekenis.
De stad Enschede heeft een duidelijke structuur, bestaande uit singels en radialen. Vanuit het oorspronkelijk ei-vormige stadje liepen landwegen in alle richtingen. In de loop de jaren heeft de stad zich vooral langs deze wegen ontwikkeld; pas in de tweede helft van de twintigste eeuw werden de gaten tussen deze wegen opgevuld met grootschalige nieuwbouwwijken. In dezelfde periode werd er ten zuiden van de stad een geheel nieuw stadsdeel gebouwd, dat tegenwoordig van de rest van de stad is gescheiden door de A35 / N35.
In het westelijke (en laaggelegen) deel van de stad liggen de grootste industriegebieden en de Universiteit Twente. In het oostelijke, hogergelegen deel van de stad bevinden zich slechts enkele kleinere bedrijventerreinen; aan deze zijde van de stad wordt voornamelijk gewoond. In het midden van de stad liggen, langs de westelijke helft van de singelring, vele oudere bedrijventerreinen in een boog rond de binnenstad.
KAART : RUIMTELIJK BELEID (332 kB)
In het kader van de VINEX-taakstelling worden in Enschede een tweetal wijken ontwikkeld: De Eschmarke (ruim 5000 woningen, ten oosten van de stad) en Groot Roombeek (ongeveer 1000 woningen, in het noordelijke deel van Enschede). In de gemeentelijke toekomstvisie wijst de gemeente nog een aantal andere bouwlocaties aan: Het Vaneker en het Brunink als exclusieve woonlocaties in het groen, De Usseleres en de Groote Plooij als bedrijventerrein en de Zuiderval als hoogwaardige kantoren- en woonwijk. Van al deze locaties is alleen laatstgenoemde een binnenstedelijke locatie.
Tevens wijst de gemeente in haar toekomstvisie een tweetal lijnen aan waarlangs nieuwe, stedelijke ontwikkelingen moeten plaatsvinden: de stadsas en de spoorzone. In de laatste is onder andere het muziekplein gepland: een complex waar verschillende culturele instellingen gehuisvest worden.
In verscheidene stadsdelen zijn herstructureringsprojecten in uitvoering of in planning. Het gaat hier onder andere om het Deppenbroek, Horstlanden-Veldkamp, de Wesselerbrink en de Laares. Op voormalige bedrijfspercelen worden woningen gebouwd, en tevens worden vele verouderde woningen vervangen door nieuwbouw. Het gaat hier veelal om kleinschalige projecten.
In dit hoofdstuk wordt de ontwikkeling van de stad Enschede beschreven. Hoe de stad is ontstaan, zich heeft ontwikkeld, tot bloei is gekomen door de textielindustrie en hoe de stad de teneergang van de textielindustrie te boven is gekomen.
Nadruk wordt gelegd op de ruimtelijke en andere ontwikkelingen die een sterke invloed hebben gehad op de ruimtelijke structuur en opbouw van de stad.
Er is in plannen-makend Nederland steeds meer aandacht voor (cultuur-) historische structuren. In tegenstelling tot de wederopbouwperiode, waar men vaak met een bulldozer alle bestaande structuren uitwiste voordat een nieuwe wijk werd gebouwd, worden historische structuren nu steeds meer ingepast in allerlei nieuwbouwplannen. Dit heeft als positief gevolg dat de verscheidenheid tussen allerlei plannen toeneemt; de historische ondergrond is namelijk overal verschillend.
De geschiedenis van een stad speelt tevens een belangrijke rol in het (creëren van een) imago en een eigen identiteit. Door het behouden en benadrukken van historisch gegroeide structuren kun je als stad een stukje eigenheid creëren waarmee de stad zich onderscheidt van andere (concurrerende) steden.
Naast het versterken van eigenheid en imago zijn cultuur-historische gebieden en objecten van groot belang voor recreatie en toerisme en hebben ze vaak een grote emotionele betekenis voor mensen die zich met de betreffende stad of regio verbonden voelen.
Enschede is ontstaan uit een Nederzetting op de grens van de bisdommen Münster en Utrecht en vormde het centrum van de marken Eschmarke, Lonneker, Usselo, Twekkelo en Driene. In 1325 kreeg Enschede stadsrechten, en mocht sindsdien verdedigingswerken aanleggen. Een eerste gracht werd spoedig gebouwd, een tweede gracht werd rond 1450 aangelegd. Het stadje was echter erg klein, en bestond slechts uit een aantal straatjes, met in het midden (op de plek van de huidige Oude Markt) de kerk met kerkhof, pastorie en pastorietuin. Tussen de twee grachten lag een wal met daarin twee poorten: de Veldpoort in het westen en de Eschpoort in het oosten.
In de zestiende en zeventiende eeuw werd de stad regelmatig getroffen door rampen en oorlogsgeweld. Op 14 maart 1517 brandde Enschede vrijwel geheel af. Tijdens de tachtigjarige oorlog was Enschede wisselend in bezit van Spaanse en Nederlands troepen. Vooral aan het eind van de zestiende eeuw kreeg Twente het zwaar te verduren. In 1597 gaf Enschede zich over aan de troepen van Maurits. Hierna werden de grachten grotendeels gedempt, waarna er op de vrijkomende grond nieuwe woningen werden gebouwd.
De belangrijkste middelen van bestaan waren in die tijd landbouw en kleinhandel. Er werd veel vlas verbouwd dat door boerengezinnen, vooral diegene wiens land niet genoeg opbrachten, thuis werd gesponnen en geweven tot linnengoed.
Een tweetal ondernemers, Herman en Jan Jacobszoon van Lochem, stichtten in 1728 de eerste textielfabriek in Enschede, een fabriek waar bombazijn werd geweefd. Meerdere ondernemers volgden snel, waardoor de veel voorkomende huisnijverheid langzaamaan verplaatste naar de nieuwe fabrieken. De benodigde linnengarens werden gekocht van boeren in de omgeving; katoengarens werden geïmporteerd.
Op 20 mei 1750 brak er brand uit in een woning in de buurt van de Eschpoort. Binnen enkele uren werden meer dan 70 huizen verwoest. Na de wederopbouw kwam de textielnijverheid goed op gang. Na korte tijd werkte het grootste deel van de stedelijke bevolking in de verschillende spinnerijen en weverijen die Enschede rijk was.
In 1811, toen Nederland deel uitmaakte van Frankrijk, werd, onder bevel van Napoleon, het land definitief verdeeld in departementen, arrondissementen, kantons en gemeenten. Op dat moment werden de gemeenten Enschede en Lonneker gevormd, waarbij de gemeente Enschede bestond uit het stadje Enschede en de gemeente Lonneker het gehele omliggende landelijke gebied omvatte (de marken Lonneker, Usselo, Twekkelo en Groot Driene). Ook na de Franse overheersing bleef de gemeentelijke indeling in stand.
Op 7 mei 1862 ging Enschede opnieuw in vlammen op. Alle openbare gebouwen, ruim 600 woningen en meerdere fabrieken werden vernietigd. Slechts een rokende puinhoop was het restant van de bloeiende textielstad, die de week daarvoor nog koninklijk bezoek had ontvangen.
Echter, grootschalige hulpprojecten, uit zowel binnen- als buitenland, kwamen zeer snel op gang, zodat de stad in korte tijd grotendeels was herbouwd. Ook de ontwikkeling van de stad ging, na deze korte onderbreking, gestaag door. Belangrijke mijlpalen zijn o.a. de opening van de Twentsche Industrie- en Handelsschool, de eerste middelbare school in Nederland die was gespecialiseerd in de textielnijverheid, in 1864, en de opening van de spoorlijn Zutphen - Enschede in 1866. In de daarop volgende jaren volgden spoorwegverbindingen in alle windrichtingen: Gronau (1875), Boekelo - Haaksbergen (1885), Oldenzaal (1890) en Ahaus (1903). In 1908 werd de tramlijn Enschede - Glanerbrug geopend, die het echter drie decennia later al moest afleggen tegen de, veel goedkopere, autobus.
Door de snelle groei kwam de stad spoedig in ruimtenood. Hoewel de gemeente al in de eerste helft van de negentieden eeuw haar zinnen had gezet op (een deel van) het grondgebied van de gemeente Lonneker wist Lonneker een annexatie gedurende tientallen jaren tegen te houden. Uiteindelijk, in 1884, werd 621 hectare van de gemeente Lonneker toegevoegd aan Enschede, zodat het grondgebied van de gemeente Enschede vertienvoudigde en het aantal inwoners verdubbelde tot ruim 12000.
Enschede kon weer vele jaren op eigen grondgebied verder bouwen, en groeide uit tot de grootste textiel-industriestad van Nederland. De gemeente Lonneker ontwikkelde zich tegelijkertijd tot een welvarende landbouwgemeente.
De stedelijke ontwikkelingen in deze periode zijn van zeer grote invloed geweest op de huidige structuur van de stad. De vele textielfabrieken werden gebouwd aan de rand van de stad, vooral langs de spoorlijnen en, in minder mate, langs de (hoofd-)wegen. Voor de vele arbeiders die naar Enschede kwamen om in de fabrieken te werken, werden, vaak door de textielfabrikanten, complete woonbuurten gebouwd, waaronder het Pathmos, Dolphia en Tuindorp Broekheurne. Tevens werden er vele kleinere woonbuurten en -straten gebouwd, veelal in de directe nabijheid van de fabriek.
De textielfabrikanten legden in en rond Enschede ook verschillende stadsparken (voor de ontspanning van de arbeiders) en landgoederen (voor hun eigen woongenot) aan.
Doordat er vooral langs de bestaande (spoor-)wegen werd gebouwd kreeg Enschede een zeer open bebouwingsstructuur. Tussen de verschillende fabrieken en woonbuurten bevonden zich vele 'lege' plekken, die vaak hun agrarische functie behoudden. Pas in de jaren dertig en veertig van de twintigste eeuw werden veel van deze plekken, waaronder het Lasonder en de Stadsweide, alsnog bebouwd, vooral met luxe woningen.
In de jaren twintig begon de ruimtenood in Enschede opnieuw te spelen. De gronden die ruim veertig jaar eerder aan Enschede werden toegevoegd waren grotendeels volgebouwd, zodat er opnieuw een discussie over annexatie van (een deel van) Lonneker op gang kwam. In 1934 werd in Den Haag besloten de gemeenten Enschede en Lonneker samen te voegen.
De jaren dertig kenden een sterke economische achteruitgang, waardoor vele arbeiders zonder werk kwamen te zitten. Door de snel toenemende concurrentie uit Japan, waar vanwege de lage lonen veel goedkoper kon worden geproduceerd, kreeg de textielnijverheid in Nederland het zwaar te verduren. Vooral de export naar Nederlands-Indië viel bijna stil. Echter, halverwege de jaren dertig kwam er een kentering in de economie. In korte tijd was de vraag naar allerlei (textiel-)producten zo groot dat de industrie slechts met moeite aan de vraag kon voldoen.
In korte tijd maakte de textielindustrie een explosieve groei door. In 1938 werkte een kwart van alle Nederlandse textielarbeiders in Enschede!
Deze bloeiperiode was slechts van zeer korte tijd: In 1940 vielen de Duitsers het land binnen, waardoor de (economische) ontwikkeling van de stad plotseling stopte.
In de oorlogsjaren zijn vele gebouwen vernield, waaronder een grote zone direct ten zuiden van de binnenstad. Dit laatste gebeurde door bommen van geallieerde vliegtuigen.
Al voor de bevrijding (voor Enschede op 1 april 1945) werden plannen gemaakt voor de wederopbouw. Het creëren van bredere wegen tussen Enschede en de omliggende plaatsen en het aanleggen van de Boulevard als grote verkeersader direct langs de binnenstad waren, naast de grootschalige woningbouwplannen, speerpunten in de wederopbouw.
Woningbouw vond voornamelijk plaats op grote, aan de stad grenzende gebieden: o.a. Stadsveld, Twekkelerveld, Boswinkel en Mekkelholt stammen uit de wederopbouwperiode. De industrie kwam weer goed op gang en de werkloosheid was laag. Nog steeds was het de textiel die hier de dienst uitmaakte: eind jaren vijftig bezetten de textiel- en kledingindustrie samen ruim 80% van alle arbeidsplaatsen in Enschede.
In de jaren zestig viel definitief het doek voor de textielindustrie. Door grote concurrentie uit Oost Europa en Azië alsmede verouderde productietechnieken in Nederland, gingen vele fabrieken fuseren in de hoop door schaalvergroting de problemen nog enigszins het hoofd te bieden. Echter er was geen ontkomen meer aan. Vanaf 1966 vielen er massa-ontslagen en ging menig bedrijf failliet. Duizenden mensen raakten werkloos. Om de werkgelegenheid te herstellen werden vele bedrijven naar Enschede gehaald: o.a. Philips en Polaroid werden door de gemeente 'binnengehaald'. Ook vele dienstverlenende bedrijven en instellingen vestigden zich in Enschede, waaronder het internationaal befaamde ITC, dat o.a. geografisch onderzoek doet door middel van satellietfotografie, en de Technische Hogeschool Twente (sinds 1986 Universiteit Twente).
Veel van de leeggekomen fabrieksterreinen werden heringericht tot moderne woonwijken, en enkele opvallende fabrieksgebouwen werden verbouwd tot appartementen.
Langzaamaan kroop Enschede uit het dal. De werkgelegenheid groeide, het aanbod van banen werd veel meer gedifferentieerd en door de vele nieuwbouw en herstructureringsprojecten kreeg de stad een eigentijdse aanblik, niet meer te vergelijken met de rokende fabrieksstad van vroeger.
De vernieuwing is sindsdien onophoudelijk doorgegaan. In 1982 werd het nieuwe, sindsdien autovrije, stadserf geopend. Samen met de vele voorzieningen en instellingen op o.a. de terreinen onderwijs en cultuur (waaronder het nieuwe muziekcentrum, de Hogeschool Enschede en het Medisch Spectrum Twente) groeide Enschede uit tot de centrumstad van de regio.
In de jaren zeventig, tachtig en negentig zijn vele nieuwe woonwijken en bedrijfsterreinen gebouwd, veelal aan de rand van de stad en in een geheel nieuw stadsdeel ten zuiden van Enschede.
In mei 2000 voltrok zich opnieuw een grote ramp in de stad: door de explosie van een vuurwerkfabriek werd een complete woonwijk verwoest. De betreffende wijk wordt in de nabije toekomst, in samenhang met de VINEX-locatie 'Groot Roombeek' herontwikkeld. Op moment van schrijven wordt tevens het twintig jaar oude stadserf heringericht, waarbij de komst van Holland Casino en de Bijenkorf ervoor moet zorgen dat het stadscentrum opnieuw aan allure wint en de centrumfunctie van Enschede verder wordt uitgebouwd.
In dit hoofdstuk wordt de huidige structuur van de stad Enschede en haar directe omgeving geïnventariseerd en geanalyseerd.
Eerst wordt de landschappelijke structuur in kaart gebracht: in §3.2, de 'groen-blauwe' structuur, komen landschap, cultuurhistorie, monumenten, bos en natuur en het stedelijk groen aan bod. Daarna volgen, in §3.3, de stedelijke aspecten: hier worden infrastructuur en bebouwing beschreven.
Dit hoofdstuk vormt de 'ondergrond' voor het vervolg van dit rapport. De inventarisatie en analyse van de huidige stad bepalen voor een belangrijk deel hoe de Alternatieve Toekomstvisie eruit zal zien. De toekomstige ontwikkelingen zullen plaats moeten vinden in de bestaande stad, en zullen daar dan ook goed op moeten aansluiten.
De belangrijkste, meest karakteristieke en structuurbepalende objecten in en rond Enschede worden in het volgende hoofdstuk (Hfst 4: karakteristiek) nader toegelicht.
KAART : LANDGOEDEREN (316 kB)
KAART : ESSEN (322 kB)
Het landschap rond Enschede is grotendeels ontstaan in de laatste IJstijd: door de druk van de oprukkende ijsmassa's werden in de regio verschillende stuwwallen gevormd, waarvan er één langs de oostzijde van Enschede. Hierdoor liggen de hoogste buurten ruwweg 25 meter hoger dan de lagere (westelijke) stadswijken. De stuwwal is tevens de scheiding tussen twee regionale watersystemen: het oostelijke gebied watert via de Glanerbeek af op de Dinkel, het westelijke gebied via de Boekelerbeek en Esbeek op de Regge.
Rondom Enschede liggen verschillende oude landbouwgebieden, te herkennen aan de essen die hier in de loop der eeuwen zijn ontstaan. Deze landbouwgebieden liggen rond of naast de oude (dorps-)kernen, en zijn grotendeels nog steeds herkenbaar, zowel door het hoogteverschil als door de ligging van boerderijen rondom de es. Vooral de Usseleres, met een hoogte van meer dan 5 meter ten opzichte van het omringende landschap, is een zeer opvallend element in het landschap.
In de negentiende en het begin van de twintigste eeuw zijn er rond Enschede vele landgoederen aangelegd. Deze landgoederen bepalen in sterke mate de omgeving van Enschede: de landgoederen zijn allen zeer bosrijk aangelegd, waardoor het kleinschalige en afwisselende karakter van het landschap rond Enschede is gevormd. De meeste landgoederen zijn tegenwoordig opengesteld voor (wandelend) publiek, zodat een ieder zich hier kan ontspannen.
KAART : MONUMENTEN (314 kB)
Ondanks de vele gebouwen die verloren zijn gegaan door de stadsbranden en de oorlog bevinden zich in en rond Enschede vele (Rijks-)monumenten. Het gaat hier onder andere om landhuizen, oude Twentse boerderijen en stadsvilla's, maar ook tuinen van landgoederen, een stadspark, enkele begraafplaatsen en verschillende oude grenspalen zijn op de monumentenlijst geplaatst.
Het gaat in de gemeente Enschede in totaal om ruim 100 gebouwen, een tiental tuinen / begraafplaatsen en enkele tientallen overige objecten.
In de omgeving van Enschede bevinden zich vele bossen en natuurgebieden. Aan de noordzijde van de stad, tussen Enschede, Hengelo en Oldenzaal, bevindt zich een uitgestrekt bosrijk gebied, waar middenin het vliegveld Twente is aangelegd. Ten (noord-)westen van Enschede worden de bossen afgewisseld met kleine weiden en akkers; het landschap is hier zeer afwisselend van karakter. Ten noordoosten van Enschede is alles veel zakelijker van opzet: de bossen zijn hier zeer rechtlijnig aangelegd, en zijn veel minder gemengd met de landbouwgebieden.
Ten zuiden van de stad is het landschap meer versnipperd: hier bevinden zich de kleinere bosgebieden als eilanden in het landschap.
Er zijn aan deze zijde van de stad ook een aantal grote, venige natuurgebieden te vinden: het Aamsveen, het Witte Veen, het Buurserzand en het Haaksbergerveen.
KAART : STEDELIJKE GROENSTRUCTUUR (330 kB)
Het groen in en direct grenzend aan de stad is nogal versnipperd. De vele groene plekken liggen verspreid over de stad en zijn niet of nauwelijks met elkaar verbonden.
Het meest opvallend zijn de verschillende stadsparken. In tegenstelling tot veel Nederlandse steden bezit Enschede een aantal grote, oude stadsparken, aangelegd door de textielfabrikanten en later geschonken aan de stad: het Volkspark, van Heekpark, Ledeboerpark en Wooldrikspark. Naast deze oude parken zijn er later verschillende wijkparken aangelegd (o.a. Wesselerbrinkpark) en zijn er in elke buurt kleinere plantsoenen en / of speelplaatsen te vinden.
Op een aantal plaatsen in de stad, vooral langs de spoorlijn en in de Zuidwijken, zijn nog dichtere groengebieden (vooral bos en struikgewas) te vinden. Deze zijn over het algemeen niet of slecht toegenkelijk maar dragen wel bij aan de groene uitstraling van de buurt. Ook niet toegankelijk, maar wel goed voor een luxe uitstraling, zijn de tuinen van een aantal (stads-)villa's.
De Broekheurering (in de Zuidwijken) en vooral de Singelring kenmerken zich door een middenberm met bomen. Dit zijn, samen met het groen langs de spoorweg, de enige groene elementen in Enschede die zich over een langere afstand uitstrekken.
Een aantal woonwijken zijn veel 'groener' dan de overige wijken van Enschede. In het Stokhorst en Zwering staan vele luxe woningen met grote tuinen, de Wesselerbrink en Stroinkslanden-Zuid bevatten vele hofjes en pleintjes en in Stroinkslanden-Noord zijn de oude landwegen ingepast als groene aders door de wijk.
KAART : INFRASTRUCTUUR (354 kB)
Enschede is via de A35 verbonden met het landelijke autosnelwegen-netwerk. Oorspronkelijk liep de A35 slechts tot de westrand van de stad, vanwaar de Westerval als invalsweg richting binnenstad loopt. Pas in de jaren negentig van de twintigste eeuw is de A35 doorgetrokken door de stad richting Duitsland, waar nu de laatste hand wordt gelegd aan de aansluiting op de Emslandlinie, de snelweg tussen het Duitse grensgebied en het Ruhrgebiet.
De A35 is door een drietal ontsluitingswegen verbonden met de stad. Naast de al genoemde Westerval zijn dit de Oostweg en de Zuiderval. Het knooppunt A35 / Zuiderval ligt midden in het stedelijke gebied en zorgt voor een directe aansluiting van zowel het stadscentrum als de Zuidwijken op het landelijke hoofdwegennet. Echter, de directe omgeving van dit knooppunt is grotendeels onbebouwd.
De Westerval dient voornamelijk voor de ontsluiting van de westelijke bedrijventerreinen, de Universiteit en de (zuid-)westelijke stadswijken vanaf de snelweg. Op het knooppunt Westerval / Afinkstraat wordt dit verkeer gescheiden: het verkeer kan vanaf hier direct naar de bedrijventerreinen, richting binnenstad of richting Zuidwijken. Dit is dan ook n van de belangrijkste verkeersknooppunten van Enschede, en was jarenlang een groot knelpunt, totdat na 25 jaar eindelijk het hier geplande viaduct werd gebouwd.
Kenmerkend voor Enschede, en in deze vorm uniek in Nederland, is de Singelring. Deze is aan het begin van de twintigste eeuw aangelegd en doorsnijdt verschillende vooroorlogse woonwijken. Langs de singel, die over het grootste deel van haar lengte een middenberm met dubbele bomenrij heeft, zijn zowel arbeiderswoningen, luxe villas, bedrijven als verschillende culturele gebouwen (o.a. Rijksmuseum en meerdere kerken) gebouwd. Een rondje Singel geeft dan ook een behoorlijk beeld van de verschillende bouwstijlen van vooroorlogs Enschede.
KAART : FUNCTIES (317 kB)
KAART : HOOGBOUW (315 kB)
Enschede is grotendeels concentrisch gegroeid: rond het stadscentrum liggen de oudste woonwijken en bedrijventerreinen. Daaromheen liggen steeds nieuwere woonwijken.
De binnenstad is sterk gemengd; woningen, winkels, bedrijven en kantoren wisselen elkaar af. Direct rond de binnenstad liggen de oudste woonwijken. Deze wijken bestaan veelal uit lange straten met een afwisselend bebouwingsbeeld. Tussen de woningen staan veelal winkels en kleine bedrijven.
Aan de westzijde van de binnenstad liggen de oude bedrijventerreinen in een boog om de binnenstad heen, langs de voormalige spoorlijnen naar Oldenzaal en Ahaus. De oude bedrijventerreinen aan de oostzijde van de stad zijn in de tweede helft van de twintigste eeuw grotendeels heringericht tot woonbuurten.
Buiten de oude, gemengde woonwijken en bedrijventerreinen liggen, langs de Singelring, de vooroorlogse arbeidersbuurten en enkele luxe villabuurten uit dezelfde periode. De arbeidersbuurten bestaan uit slechts een klein aantal karakteristieke woningtypen in rijtjes van meestal 4, 6 of 8 woningen, en zijn daardoor zeer duidelijk herkenbaar binnen het stadsbeeld.
Buiten de singelring liggen vooral de naoorlogse wijken: de wederopbouwwijken uit de jaren '50 en '60, welke zijn aangelegd volgens strakke, zich steeds herhalende patronen en de wijken uit de jaren '70 en '80 waar de woningen in groepjes rond hofjes of langs lange, sterk kronkelende straten werden gebouwd: een zeer groot contrast met de rechtlijnige patronen van de voorgaande decennia. De nieuwste woonwijken, zowel de moderne wijken uit de jaren '90 als de VINEX-wijk de Eschmarke, zijn echter weer veel rechtlijniger van opzet.
De moderne bedrijventerreinen zijn vooral in het westelijk stadsdeel gebouwd: rond de haven van het Twentekanaal en langs de Westerval. Ook de campusuniversiteit ligt aan deze zijde van de stad.
In de karakteristiek van Enschede worden de kenmerken van de stad beschreven die 'typisch' of beeldbepalend voor Enschede zijn. Het eerste deel van dit hoofdstuk is een samenvatting van de voorgaande hoofdstukken, waar de meest opvallende en kenmerkende aspecten worden uitgelicht. In het tweede deel van dit hoofdstuk worden, aan de hand van de karakteristiek, eisen en uitgangspunten opgesteld waar toekomstige ontwikkelingen (inbreidingen) aan moeten voldoen om te passen binnen de kenmerkende structuren van Enschede.
De toekomstige ontwikkelingen moeten passen binnen de stad. Vooral bij intensieve inbreidingslocaties is de kans groot dat de nieuwe bebouwing niet aansluit bij binnen de bestaande stedelijke structuren. Om ervoor te zorgen dat deze inbreidingen deel uit gaan maken van de stad, en de bestaande kwaliteiten en kenmerken van de stad onderbouwen en versterken moet eerst duidelijk zijn wat deze kwaliteiten zijn.
Er is een groeiende ontevredenheid over de toenemende gelijkenis tussen verschillende steden. Zowel in de centra, waar steeds meer dezelfde winkelketens het straatbeeld bepalen, als in de VINEX-wijken, waarvan een groot deel qua bouwstijl erg op elkaar lijkt, gaan verschillende steden steeds meer op elkaar lijken. Echter, voor het imago en de identiteit van een stad, en voor betrokkenheid van bewoners bij die stad is een eigen sfeer, een eigen cultuur en een eigen identiteit erg belangrijk.
In de alternatieve toekomstvisie Enschede speelt deze identiteit een belangrijke rol. Juist omdat deze visie uitgaat van zoveel mogelijk inbreiden in de bestaande stad is de aansluiting bij die bestaande stad van groot belang.
KAART : KARAKTERISTIEK (368 kB)
De historie van Enschede is op vele manieren terug te vinden in de bestaande stad. Van de eeuwenoude (land-)wegenstructuur tot de overblijfselen van de textielindustrie. De singel met radiale uitvalswegen, de stadsparken en landgoederen alsmede de grote menging van woonbuurten met kleinschalige bedrijventerreinen zijn de meest opvallende kenmerken van Enschede.
Enschede is ontstaan uit een kleine ei-vormige stad op de grens van een viertal marken. Vanuit het stadje liepen landwegen in alle windrichtingen, die Enschede verbonden met omliggende dorpen en steden. De eivormige structuur van de binnenstad en de radiale wegenstructuur zijn nog steeds duidelijk terug te vinden in het huidige wegenpatroon. In de jaren 20 van de 20e eeuw is rond de toenmalige stad de singelring aangelegd. Deze ring verbindt de verschillende vooroorlogse wijken met elkaar en heeft, voor het grootste deel, een eenduidig profiel bestaande uit twee rijbanen met daartussen een middenberm beplant met bomen. Enschede is één van de zeer weinige steden in Nederland met een dergelijke singelring binnen de bebouwde kom.
De A35 snijdt de stad in twee delen: de stad Enschede en de, in de tweede helft van de twintigste eeuw gebouwde, zuidwijken. Vanaf de A35 is een drietal invalswegen aangelegd die de stad verbinden met het nationale hoofdwegennet. Echter, geen van deze invalswegen heeft een stedelijke uitstraling.
De enige overgebleven spoorweg in Enschede snijdt (deels letterlijk) diep in de stad. De spoorlijn wordt, tot in de binnenstad, begeleid door een groen lint. Aan de oostzijde van de stad ligt de spoorlijn diep ingegraven in de stuwwal.
De ligging van de overige, reeds opgebroken spoorlijnen is nog steeds duidelijk te herkennen aan bebouwings- en wegenpatronen.
Sinds de opkomst van de textielindustrie is Enschede zeer snel gegroeid. Fabrieken en arbeiderswijken werden afwisselend gebouwd langs de uitvalswegen en vooral langs de latere spoorwegen. De hierdoor ontstane menging van wonen en bedrijvigheid is, vooral langs de oude spoorwegen, nog steeds aanwezig. Langs de uitvalswegen, zowel binnen als buiten de bebouwde kom, zijn nog verscheidene villa's en landhuizen te vinden, vaak met grote tuin. Deze huizen zijn aan het eind van de 19e en begin van de 20e eeuw gebouwd door de textielbaronnen.
Enschede heeft weinig historische gebouwen. Door de stadsbrand en het bombardement in de Tweede Wereldoorlog zijn de vele (historische) gebouwen vernietigd.
In tegenstelling tot andere (middel-)grote steden in Nederland hebben de meeste Enschedese woonwijken geen grootstedelijke uitstraling. Doordat de stad pas laat tot bloei is gekomen, en in Enschede vooral de (lagere) arbeidersklasse goed was vertegenwoordigd, heeft Enschede nooit de statige stedelijke woonwijken gekend die in veel andere steden, vooral in de gouden eeuw, zijn gebouwd.
Enschede is de enige stad in Nederland die beschikt over een universiteitscampus. Op dit grote parkachtige terrein zijn, naast de universiteitsgebouwen, vele studentenwoningen, sportcomplexen en andere voorzieningen gevestigd.
Enschede bezit een zestal stadsparken, verspreid over de stad. Aangevuld met vele plantsoenen en ruime (woon-)straten geeft dit de stad een groene aanblik. Het vele groen in de stad is echter erg versnipperd, er zijn weinig relaties tussen de parken onderling en met het overige stedelijke groen.
Op verschillende punten langs de stadsrand bevinden zich 'groene wiggen': plaatsen waar het groene buitengebied ver de stad insteekt, soms zelfs tot aan de singelring. Dankzij deze groene wiggen bevindt zich in de nabijheid van elke stadswijk een groen uitloopgebied.
Het oostelijke deel van de stad is gebouwd op een noord-zuid lopende stuwwal. Hierdoor is er in de stad ongeveer 30 meter hoogteverschil tussen de oostelijke en westelijke wijken.
Het landelijke gebied rond Enschede is zeer afwisselend en kleinschalig, en bestaat uit landgoederen, agrarische gebieden en bos- en natuurgebieden.
Om de inbreidingen goed aan te laten sluiten aan de bestaande stad, en tegelijk de identiteit en kwaliteiten van de stad te versterken, moeten bij de inrichting van inbreidingslocaties de volgende punten in acht worden genomen:
Naast voorgaande uitgangspunten voor de toekomstvisie, welke zijn gebaseerd op de karakteristiek van Enschede, zijn er nog een aantal algemene uitgangspunten die volgen uit de algehele doelstelling van de alternatieve toekomstvisie:
In dit hoofdstuk wordt, aansluitend op de in het voorgaande hoofdstuk genoemde uitgangspunten, beschreven in welke richting Enschede zich de komende decennia zal moeten ontwikkelen om de doelstelling van de Alternatieve Toekomstvisie te kunnen halen. Nadat de verschillende 'zones' één voor één worden beschreven. Deze beschrijvingen bestaan telkens uit een korte karakteristiek van de huidige situatie gevolgd door een omschrijving van de gewenste ontwikkelingen in de toekomst.
Dit hoofdstuk vormt het centrale deel van het onderzoek. Nadat de stad Enschede is beschreven en geanalyseerd, en naar aanleiding van deze inventarisatie en analyse de uitgangspunten voor de visie zijn beschreven, kan de visie zelf worden opgesteld. De verschillende onderdelen van de doelstelling van dit onderzoek worden in de visie als het ware verbeeld om zo tot een globaal kaartbeeld van Enschede in de toekomst te verkrijgen.
In hoofdstuk 7 wordt dit kaartbeeld verder uitgewerkt: daar wordt beschreven hoe verschillende locaties in Enschede kunnen worden ingevuld, waarbij de visie, als beschreven in dit hoofdstuk, de basis vormt.
KAART : TOEKOMSTVISIE (362 kB)
De Alternatieve Toekomstvisie geeft ruimte voor een compacte stedelijke ontwikkeling van Enschede. Hierbij wordt de bestaande stedelijke structuur (centrum met radialen) aangevuld met een tweetal compacte stedelijke knooppunten.
Deze stedelijke knooppunten bieden ruimte voor grootschalige ontwikkelingen betreffende zowel wonen, werken en voorzieningen. Hiernaast wordt binnen het bestaande stedelijke gebied ruimte gecreëerd voor kleinschaligere ontwikkelingen. Functiemenging staat hierbij centraal: bedrijvigheid, die geen overlast veroorzaakt, en buurtvoorzieningen worden vermengd met woningen, waar eventueel kantoor of praktijk aan huis kan worden gehouden.
De groene zones buiten de stad worden versterkt door de onderlinge relaties te verbeteren. Op deze manier ontstaat een aaneengesloten ring van groene gebieden rond de stad. In de kerngebieden (landgoederen, bossen, cultuurhistorisch waardevolle gebieden en kleinschalige landschappen) mogen geen nieuwe stedelijke ontwikkelingen plaatsvinden en wordt ook geen nieuwe infrastructuur aangelegd.
Om de bereikbaarheid van alle stadsdelen te waarborgen en waar nodig te verbeteren zijn een aantal aanvullingen op de bestaande infrastructuur gewenst:
Het stadscentrum wordt overheerst door winkels, horeca en publiekstrekkende voorzieningen. Het wonen heeft hier een duidelijk ondergeschikte rol, waardoor de straten 's avonds veelal verlaten zijn en er een gevoel van sociale onveiligheid heerst. Om de leefbaarheid en sociale veiligheid te verbeteren moet er meer ruimte komen voor wonen. Vooral boven de winkels kunnen tientallen woningen worden gecreëerd, er tegelijkertijd ruimte ontstaat voor mensen die graag in de directe nabijheid van allerlei voorzieningen willen wonen.
In het stadsdeel direct ten westen van de binnenstad bevinden zich vele kantoren en dienstverlenende instanties, gemengd met enige woonruimte en (onderwijs-)instellingen. Een aantal buurten (o.a. het Cobercoterrein ten noorden van het NS-station) zijn sterk verouderd en bieden ruimte tot (her-)ontwikkeling. Deze buurten dienen ontwikkeld te worden tot gemengde woon- en werklocaties, vergelijkbaar met de directe omgeving. Tegelijkertijd moet ervoor worden gezorgd dat de woonfunctie in de overige kantoorbuurten niet te zwaar onder druk komt te staan, om te voorkomen dat de buurten 's avonds geheel uitsterven.
Rond het station kan beduidend hoger worden gebouwd om zo het vervoersknooppunt ruimtlijk te accentueren en gebruik van het openbaar vervoer te bevorderen.
Het Business & Sciencepark in het noordwesten van Enschede is een modern kantorenpark waar zich vrijwel geen andere functies bevinden.
Bij de verdere ontwikkeling van dit park moet er op worden toegezien dat de ruimte zo intensief mogelijk wordt gebruikt en dat de sociale veiligheid ook buiten kantooruren wordt gewaarborgd.
De buurten direct rond het stadscentrum stammen veelal uit het begin van de 20e eeuw en kenmerken zich door hun grote functiemenging (wonen, werken en vele voorzieningen) en tegelijkertijd vaak verouderde en rommelige uitstraling. Binnen deze zone bevinden zich tevens vele braakliggende terreinen en vervallen industrielocaties.
Voor een aantal buurten (o.a. Horstlanden-Veldkamp, Laares en Groot Roombeek) is herstructurering al in uitvoering of voorbereiding. Echter, van de vele plannen is er nog slechts zeer weinig in uitvoering.
De verouderde en braakliggende terreinen bieden vele mogelijkheden tot stedelijke herstructurering, waar zowel stedelijke woningen als kleinschalige bedrijvigheid en voorzieningen kunnen worden gebouwd in relatief hoge dichtheden. Door vele functies en voorzieningen, die niet direct afhankelijk zijn van de grote publieksstroom in de binnenstad, in de centrumring te plaatsen wordt de levendigheid en leefbaarheid van dit stadsdeel vergroot en vormt het een logische overgang tussen de rustigere woonbuurten en het drukke stadscentrum.
De meeste (grootschalige) woonwijken stammen vooral uit de periode na de Tweede Wereldoorlog. De voorziengen zijn veelal geconcentreerd in buurt- en wijkcentra, waardoor er in het grootste deel van deze wijken alleen gewoond wordt. De verschillende woonwijken hebben elk hun eigen ruimtelijke structuur en bevatten vaak een beperkt aantal specifieke woningtypen die het aanbod in de betreffende buurt overheersen.
In de nieuwste uitbreidingswijken is de concentratie van voorzieningen sterker dan in de oudere wijken, en is het woningaanbod gevarieerder.
In een aantal wijken heerst overlast van rondhangende jongeren, voor wie in de betreffende wijken zeer weinig te doen is.
Om 'gettovorming' te voorkomen moet er meer variatie in het woningaanbod komen. Verouderde woonblokken kunnen worden vervangen door een gevarieerd aanbod van zowel goedkopere als duurdere woningen. Tegelijkertijd moet er meer ruimte worden geboden voor kleinschalige bedrijvigheid in en tussen de woningen. Hierdoor wordt voorkomen dat er eenzijdige 'slaapbuurten' onstaan en kan de mobiliteit worden beperkt. Om de leefbaarheid te verbeteren moeten er in de woonwijken ook meer buurt- en wijkvoorzieningen komen, zodat er voor alle bevolkingsgroepen activiteiten in de eigen woonomgeving beschikbaar zijn.
De stadsranden zijn veelal een soort 'niemandsland'. De gebieden maken geen deel uit van de stad, maar ook niet van het groene buitengebied, waardoor vaak een rommelige situatie ontstaat. Sportterreinen, volkstuinen en agrarische gronden vormen de meest voorkomende functies in de stadsrand.
Het overgangsgebied tussen stad en land is zeer geschikt voor groene sport- en recreatieve voorzieningen en een beperkt aantal woningen in het groen. Door meer aandacht te besteden aan de (ruimtelijke kwaliteit van) de stadsranden kan de overgang van en relatie tussen stad en land worden verbeterd en krijgen zowel de stadsrand als het aangrenzende buitengebied een betere uitstraling.
Rond Enschede liggen een drietal (kleine) dorpen: Boekelo, Usselo en Lonneker. Deze dorpen hebben nog een sterke dorpse uitstraling en zijn ruimtelijk duidelijk gescheiden van Enschede.
De huidige kwaliteiten (rust, ruimte, sfeer) van de dorpen moet worden behouden en de relatie met het omliggende landschap moet worden versterkt, zodat het dorpse en landelijke karakter blijft en de dorpen een geheel andere leefruimte kunnen blijven bieden dan de stad Enschede. Om het dorpse karakter en het omliggende landschap te behouden is er in de dorpen (vrijwel) geen ruimte voor nieuwbouw. Uitzondering vormt de eventuele bouw van enkele seniorenwoningen om de doorstroom binnen de dorpen te bevorderen.
De bedrijventerreinen liggen vooral aan de westzijde van de stad en bestaan vooral uit 'platte dozen' met daaromheen veel verhard oppervlak. Deze onbebouwde terreinen worden vooral gebruikt voor opslag van goederen en parkeren. Gebouwen van meer dan drie bouwlagen zijn hier zeldzaam. De bedrijventerreinen hebben een zeer ruime maar tegelijkertijd rommelige uitstraling.
Door verdichting, hogere bebouwing en optimale benutting van het grondgebied is op de bedrijventerreinen zeer veel ruimte te winnen. Er moeten echter wel strenge eisen worden gesteld aan nieuwe en verbouwende bedrijven om deze verdichting te bereiken.
Naast het NS-station Enschede Drienerlo zijn recent het nieuwe FC Twente stadion en een amusementsboulevard, met o.a. bioscoop en kartbaan, gebouwd. De amusements- en recreatiefunctie kan worden uitgebreid voor zover het gaat om grote verkeersaantrekkende bedrijven waarvoor in de binnenstad geen ruimte is. De groene zone tussen Enschede en Hengelo moet worden gehandhaafd, zodat aan de noordwestzijde van het terrein slechts beperkt kan worden uitgebreid.
Ook in het noordwesten van Enschede bevindt zich het campus-terrein van de Universiteit Twente. Naast de universiteitsgebouwen bevinden zich hier huisvesting voor studenten en medewerkers en vele (sportieve) voorzieningen. Het geheel is aangelegd als een parkachtig landgoed waarin de verschillende gebouwen staan verspreid.
Op het terrein is enige ruimte voor verdichting door toevoeging van aan de universiteit gerelateerde bedrijven en voorzieningen. Echter, het unieke groene en parkachtige karakter alsmede de relaties met het omliggende landschap (waar zich meerdere landgoederen bevinden) moeten worden behouden en waar mogelijk versterkt. Tevens is het van belang een duidelijke (ruimtelijke) relatie te creëren tussen universiteit en NS-station Drienerlo, waar vele studenten, medewerkers en bezoekers van de universiteit uit de trein stappen.
In de Eschmarke moeten in totaal ongeveer 5000 woningen worden gebouwd waarvan ongeveer de helft gerealiseerd of in ontwikkeling is. Voor de nog te ontwikkelen deelgebieden moet het woningbouwprogramma worden bijgesteld naar de huidige situatie op de woningmarkt en moet het aanbod zo gevarieerd mogelijk worden uitgevoerd. Ook moet er in de Eschmarke meer ruimte worden geboden voor kleine bedrijvigheid en voorzieningen in en tussen de woningen, iets wat in de al gereed gekomen plandelen weinig voorkomt.
De terreinen aangewezen als stedelijk knooppunt en ontwikkelingsas zijn allen gelegen tussen een belangrijk onderdeel van de hoofdinfrastructuur en een stadswijk of bedrijventerrein. Deze terreinen worden echter nauwelijks benut voor stedelijke functies. In totaal gaat het om enkele honderden hectares grondgebied die zeer geschikt zijn voor grootstedelijke ontwikkelingen.
De twee stedelijke knooppunten zijn gelegen op belangrijke knooppunten in de hoofdinfrastructuur: de kruising Zuiderval / A35 en de kruising van de Westerval met de buitenste stadsring. Door de goede bereikbaarheid en de ligging tussen verschillende stadsdelen zijn dit de aangewezen locaties voor grootschalige intensieve ontwikkelingen. Vooral op het knooppunt Zuiderval / A35 kan hierbij ook ruim de hoogte in worden gebouwd: het gaat hier om de belangrijkste 'entree' van Enschede, het gebied heeft vrijwel geen landschappelijke en natuurlijke waarden en binnen een straal van 400 meter zijn slechts enkele woningen te vinden.
Bij de ontwikkeling van het knooppunt op de Westerval moet beduidend meer aandacht aan een landschappelijke inpassing worden besteedt: dit knooppunt is gelegen tussen de Usseler Es en Twekkelo, beide vanuit cultuurhistorisch en landschappelijk oogpunt zeer waardevolle gebieden.
Langs de A35 en de Westerval liggen aan weerszijden van de knooppunten nog meerdere terreinen die kunnen worden ontwikkeld tot woon- en werklocaties. De intensiviteit is hier beduidend lager om zo een overgang tussen de knooppunten en omliggende gebieden te creëren en de knooppunten zelf te benadrukken.
De ontwikkelingsassen langs de spoorlijn naar Hengelo en tussen Stadsveld en Usseleres zijn vanwege hun ligging vooral geschikt voor het creëren van een groen woonmilieu: langs de spoorlijn in een meer stedelijke, parkachtige stijl en aan de stadsrand in een meer landelijke stijl.
In dit hoofdstuk worden de woning- en bedrijvenmarkt (de vraag naar grond) en de mogelijke inbreidings- en herstructureringslocaties (het aanbod van grond) besproken. Voor §2, de woningmarkt, is gebruik gemaakt van een tweetal woningmarktonderzoeken die in 1997 en 1999 in Enschede zijn uitgevoerd. De gegevens die in het laatste onderzoek werden gepresenteerd zijn grotendeels nog steeds geldig, behalve dat door de snel stijgende prijs van woningen de vraag naar dure woningen een klein beetje is opgeschoven in de richting van de iets goedkopere middenklasse woningen. In §3 wordt in het kort de verwachte vraag naar bedrijventerreinen en kantoren besproken, gebaseerd op de gemeentelijke toekomstvisie.
In de tweede helft van dit hoofdstuk worden de mogelijke (her-)ontwikkelingslocaties besproken. In §4 volgt een inventarisatie van de verschillende locaties in Enschede, waarna in §5 de mogelijkheden van deze locaties worden gesproken. Deze mogelijkheden zijn gebaseerd op de, in het voorgaande hoofdstuk beschreven, alternatieve toekomstvisie, en de specifieke kenmerken van de betreffende locaties.
Voordat de, in het vorige hoofdstuk opgestelde toekomstvisie kan worden uitgewerkt is het van groot belang om te weten hoe de aan te wijzen ontwikkelingslocaties moeten worden ingevuld. Welke typen woningen en buurten zijn in trek en hoeveel ruimte voor bedrijven is er nodig? Met de antwoorden op dergelijke vragen, gecombineerd met een inventarisatie van de mogelijke ontwikkelingslocaties in Enschede, kan in het volgende hoofdstuk de toekomstvisie worden uitgewerkt door te bepalen hoe de verschillende locaties kunnen worden ingevuld.
De gemeente stel als doel het aantrekken van hogere inkomens in de stad en hoopt dit te bereiken door o.a. het aanbieden van luxe woningen en vrije kavels buiten de bestaande stadsrand. Echter, uit het woningmarktonderzoek blijkt dat veel hoger opgeleiden uit Enschede vertrekken omdat er voor hen te weinig doorstroommogelijkheden op de Twentse arbeidsmarkt zijn. Deze mogelijkheden zijn er wel in de randstad, waardoor een deel van deze groep verhuist naar de westelijke provincies. Dit probleem wordt niet opgelost door het bouwen van dure woningen; het aanbod van goed betaalde banen voor hoger opgeleiden zal eerst moeten worden uitgebreid wil men dergelijke mensen in Enschede kunnen houden of van buiten de regio aantrekken.
Er zijn in Enschede het afgelopen decennium gemiddeld een kleine 800 woningen per jaar gebouwd en ongeveer 200 tot 300 woningen per jaar gesloopt. Echter, een groot deel van deze nieuwbouwwoningen trekt geen nieuwe bewoners van buiten de stad: door de alsmaar dalende woningbezetting neemt dezelfde hoeveelheid mensen steeds meer woningen in beslag.
In verhouding met Almelo en Hengelo heeft Enschede de afgelopen jaren relatief veel duurdere woningen en (huur-)appartementen gebouwd. Echter, ongeveer de helft van de woningen die in Twente zijn gebouwd, zijn gerealiseerd buiten de drie grote steden. In de kleinere plaatsen en dorpen worden vooral duurdere woningen gebouwd.
Nieuwbouwwoningen in de goedkopere en middeldure segmenten trekken veel bewoners uit goedkope woningen van de naoorlogse wijken aan, o.a. Deppenbroek, Mekkelholt en de Wesselerbrink. Vooral de bewoners met de laagste inkomens blijven in deze wijken achter. Woningen in de prijsklasse tot €100.000 worden de laatste jaren iets minder snel verkocht. Er zijn in die klasse in de jaren negentig veel woningen gebouwd, waardoor de markt enigszins verzadigd raakt. De vraag van doorstromers naar dergelijke woningen blijft wel sterk aanwezig. Woningen in de prijscategorie boven de €200.000, die op goede locaties worden gebouwd, worden erg gemakkelijk verkocht. Dit komt voor een deel doordat er in die categorie een beperkt aanbod is, waardoor de vraag dit aanbod overtreft.
Appartementen in de binnenstad worden makkelijk verkocht, appartementen in uitbreidingslocaties lopen echter een stuk minder goed. Het blijkt dat de (toekomstige) bewoners van appartementen vooral kiezen voor confort en gemak van de (gelijkvloerse) woning in combinatie met een goed bereikbare locatie in nabijheid van voorzieningen en winkels. In de uitbreidingswijken zijn deze voorzieningen vaak nog niet (uitgebreid) aanwezig, waardoor de belangstelling voor appartementen op dergelijke locaties zeer gering is.
Er is in Enschede een behoorlijke vraag naar vrije kavels. Er staan ruim 1000 belangstellenden ingeschreven, die vaak al jaren op de wachtlijst staan. De grootste belangstelling is naar kavels van ongeveer 400 tot 600 m2 in een landelijke omgeving (stadsrand of buitenwijk). Er is echter ook interesse in kavels in een stedelijke omgeving. Voor deze geïnteresseerden is de nabijheid van voorzieningen belangrijker dan de oppervlakte van de kavel. Ook is er hier een sterkere voorkeur voor moderne en experimentele bouwstijlen.
Als onderdeel van de woningmarktonderzoeken zijn enquêtes gehouden onder (potentiële) verhuizers. In deze enquêtes is onder andere gevraagd wat voor soort woning de voorkeur had, welke aspecten van de toekomstige woonomgeving belangrijk worden gevonden en welke (bestaande) woonwijken van Enschede de voorkeur hebben om in te wonen. De resultaten zijn hieronder samengevat.
De getallen zijn de percentages van de ondervraagden die het betreffende aspect interessant of belangrijk vonden.
Uit de enquête volgt geen duidelijke voorkeur voor een type woning. Zowel 2-onder-1-kappers als appartementen als rijtjeswoningen zijn ongeveer evenveel in trek (elk ongeveer 25%).
Nou moet worden opgemerkt dat deze cijfers grotendeels zijn gebaseerd op al plaats gevonden verhuisbewegingen, de cijfers geven dus aan naar wat voor soort woning de betreffende mensen in de afgelopen jaren zijn verhuisd. Dit hangt voor een groot deel af van het woningaanbod op het moment van de betreffende verhuizing, en hoeft dus niet precies aan te geven waar de echte voorkeur van de betreffende bewoners ligt.
De populairste wijken om in te wonen zijn, met uitzondering van de binnenstad, allemaal groen opgezette buurten, gelegen niet te ver van de binnenstad en nabij de 'groene wiggen': plekken waar het groene buitengebied als het ware de stad in steekt. De minst populaire wijken zijn vooral de wijken die zijn gebouwd vlak voor of vlak na de Tweede Wereldoorlog, welke langs de singelring liggen, alsmede de oude arbeidersbuurten Pathmos en Dolphia.
De volgende kenmerken van de toekomstige woonomgeving worden als zeer belangrijk beschouwd, en bepalen voor een groot gedeelte de keuze van de toekomstige woning:
Ongeveer twee-derde van de ondervraagden vindt de veiligheid in de toekomstige woonomgeving van groot belang. Hiermee is dit het belangrijkste kenmerk om bij de ontwikkeling van nieuwe woongebieden rekening mee te houden. Op de tweede plaats staat het imago van de buurt, dit wordt iets minder vaak genoemd, maar toch nog door een ruime 60% van de ondervraagden. Ruim de helft vindt de aanwezigheid van parken, groen en/of water in de nabijheid van de toekomstige woning belangrijk. De aanwezigheid van voorzieningen (onderwijs, winkels, medische diensten) alsmede verkeersremmende maatregelen worden elk door ruim één op de drie mensen belangrijk gevonden.
Van doorlaggevend belang bij de definitieve keuze van de woonomgeving zijn op de eerste plaats de situering, daarna rust en ruimte en op de derde plaats de stedenbouwkundige opzet van de wijk.
Het grootste deel van de eengezinswoningen die in de Twentse stedenband zijn en worden gerealiseerd worden gebouwd op uitbreidingslocaties. In tegenstelling tot de andere Twentse steden zijn er in Enschede een aantal grote, gunstig gelegen (t.o.v. zowel binnenstad als hoofdwegennet), binnenstedelijke locaties waar een aantrekkelijk en wervend woonmilieu kan worden gecreëerd met onder andere eengezinswoningen. In de gemeentelijke ontwikkelingsplannen worden deze locaties pas op de langere termijn genoemd terwijl er ondertussen vele uitbreidingen worden aangelegd.
Uit onderzoek is gebleken dat er, vanuit de Enschedese bevolking, grote belangstelling is voor eengezinswoningen in het bestaande stedelijk gebied. Ook vanuit de regio is een dergelijke vraag, zij het in mindere mate, aanwezig.
Omdat in de omliggende steden weinig ruimte is om (grootschalige) woonmilieus binnen de bestaande steden te creëren, en het voorzieningenaanbod van de Enschedese binnenstad dat van de andere steden ver overtreft, heeft Enschede hier een unieke mogelijkheid om binnen de stad, dicht bij het voorzieningenaanbod, hoogwaardige woonmilieus met eengezinswoningen te creëren. Door de grote afstand (zowel fysiek als emotioneel) tussen de uitbreidingslocaties en het stadscentrum worden de kwaliteit en diversiteit van het Enschedese voorzieningenaanbod niet voldoende benut. In de woningmarltverkenning uit 1997 wordt dan ook aangeraden het bouwen in uitbreidingslocaties enigszins te temperen, en de binnenstedelijke locaties sneller te ontwikkelen. Tot op heden is hier echter weinig van te merken. Op de grootste binnenstedelijke locaties (Roombeek en Zuiderval) is nog geen enkele woning gebouwd, terwijl nieuwe uitbreidingslocaties (Vaneker en Brunink) al in procedure zijn gebracht.
De gemeente gaat in haar toekomstvisie uit van de bouw van ruim 7000 woningen in de periode 2005 tot 2020 (exclusief de nog te ontwikkelen plandelen van de Eschmarke). Voor deze woningen wil de gemeente 271 hectare grondgebied ontwikkelen: 128 hectare binnen de bestaande stad en 143 hectare op uitbreidingslocaties.
Voor de verdeling van de te bouwen woningen over de verschillende prijsklassen is in het woningmarktonderzoek Nieuw wonen in Enschede een voorstel gedaan. Dit voorstel is gebaseerd op enerzijds de vraag van de woningzoekenden en anderzijds de beleidsdoelstellingen van de gemeente. Daar de gemeente veel waarde hecht aan het aantrekken van bovengemiddelde inkomens naar de stad is in het voorstel extra nadruk gelegd op het bouwen van (duurdere) eengezins koopwoningen wat vooral ten koste gaat van de (goedkopere) een- en meergezins huurwoningen.
Door de terugslag in de economie en het grote aantal koopwoningen dat de laatste jaren is gerealiseerd alsmede de sloop en verkoop van grote aantallen huurwoningen uit het bezit van de corporaties is er een grote krapte op de markt voor huurwoningen ontstaan. Deze krapte speelt niet alleen in Enschede, maar in het gehele land. Vele woonconsumenten moeten enkele jaren wachten voordat ze een geschikte huurwoning kunnen vinden.
Om de druk op de huurwoningmarkt enigszins te verlichten en de doorstroming te bevorderen heeft de Enschedese woningcorporatie Domijn, als experiment, in de Eschmarke woningen te huur aangeboden die oorspronkelijk voor de verkoop bedoeld waren. De vraag naar huurwoningen in Enschede is zeer groot. Op de enkele tientallen woningen die Domijn wekelijks voor verhuur aanbiedt komen gemiddeld enkele duizenden reacties!
Ook de markt voor jongerenhuisvesting is, vooral in de grote studentensteden, al jaren lang zeer krap. Hoewel jongeren in Enschede tot voor kort gemakkelijk aan een kamer konden komen begint dit ook in Enschede steeds moeilijker te worden.
Voor de vraag naar bedrijventerreinen wordt uitgegaan van de in de gemeentelijke toekomstvisie vermelde oppervlaktes. Deze oppervlaktes zijn gebaseerd op 'gematigde realistische groei, iets groter dan de huidige groeitrend'. Daarbij zet de gemeente iets meer in op hoogwaardige bedrijvigheid dan tot nu toe het geval is geweest. De uitgangspunten zijn gebaseerd op zowel de te verwachten ontwikkelingen als de beleidsdelstellingen van de gemeente (bestrijden van scheefheid, versterken kwaliteiten en waarborgen duurzaamheid).
Volgens de gemeentelijke toekomstvisie is voor de periode tot 2015 470 hectare bruto nodig, waarvan 150 ha binnen de bestaande stad. Dit is exclusief eventuele te plaatsen instellingen langs de 'stadsdreef' en woon-werkmilieus in bestaande woonwijken. Van de genoemde 470 ha bruto is 370 ha (190 ha netto) nodig voor een modern gemengd bedrijventerrein (60%) en een technologiepark (40%).
De gemeente heeft voor de volgende terreinen al (verregaande) plannen en gaat er in haar toekomstvisie vanuit dat deze binnen afzienbare tijd worden ontwikkeld:
Tevens wijst de gemeente voor de langere termijn twee herontwikkelingslocaties aan, namelijk:
Uit een onderzoek gehouden onder bedrijven uit de zakelijke dienstverlening in de vijf grote Overijsselse steden (Zwolle, Deventer, Almelo, Hengelo, Enschede) blijkt dat de belangrijkste eis die een dergelijk bedrijf stelt aan de vestigingsomgeving de bereikbaarheid is. 97% van de bedrijven vindt een goede bereikbaarheid per auto (zeer) van belang; 87% van de bedrijven vindt een goede bereikbaarheid per openbaar vervoer (zeer) van belang. Ook aan de uitstraling van de locatie wordt door veel ondernemers van groot belang gevonden. Slechts ongeveer de helft van de ondervraagde ondernemers geeft aan de lange-termijn aspecten (uitbreidingsmogelijkheden op de langere termijn en flexibiliteit van de kantoorruimte) belangrijk te vinden. De ligging ten opzichte van toeleveranciers, afnemers en dienstverleners scoort nog lager, en is voor de meerderheid van de bedrijven niet van (groot) belang. Van de overige faciliteiten in de omgeving springt alleen de aanwezigheid van recreatiefaciliteiten er nog enigszins uit: 45% van de ondernemers hecht hier (veel) waarde aan.
Ook voor ondernemers in de industrie en bouwnijverheid is de bereikbaarheid verreweg de zwaarst wegende factor bij de vestigingsplaatskeuze. Door dergelijke bedrijven worden vooral de bereikbaarheid per auto, per vrachtauto en de laad- en losmogelijkheden belangrijk gevonden. Bereikbaarheid per openbaar vervoer weegt beduidend minder zwaar. Aan de uitstraling van de omgeving wordt door de meeste industriële bedrijfstakken weinig waarde gehecht.
Door de huidige terugslag in de economie en de zeer grote bouwvolumes die de afgelopen jaren, met name in de kantorenmarkt, gereed zijn gekomen, is er op dit moment weinig behoefte aan nieuwe kantoorpanden. Voor veel projecten die nu in ontwikkeling zijn, zijn vaak moeilijk huurders te vinden, en er wordt al over gesproken om in leegstaande kantoorgebouwen (tijdelijk) studenten te huisvesten.
Ook in Enschede (waar het vinden van een studentenkamer nog veel makkelijker gaat dan in de Randstad) wordt over het verbouwen van leegstaande kantoorpanden tot studentenkamers gesproken.
Verschillende instanties hebben gewaarschuwd voor een toenemend overschot op de kantorenmarkt. Onder andere de Nederlandse Vereniging van Projectontwikkelaars en bouwondernemers (NVB) voorspelt in haar jaarlijkse rapportages 'zwaar weer' voor de kantorenmarkt. De NVB schrijft in een persbericht (d.d.. 19 augustus 2002) dat de verhuisgeneigdheid van bedrijven aanzienlijk is teruggelopen en er door projectontwikkelaars en beleggers te veel op risico wordt gebouwd (men realiseert vastgoed terwijl er nog geen huurders zijn gevonden). Letterlijk stelt de NVB 'Een pas op de plaats is dan ook meer dan noodzakelijk om de toenemende leegstand enigszins binnen de perken te houden'.
KAART : ONTWIKKELINGS-LOCATIES (315 kB)
Op basis van de inventarisatie en analyse (hoofdstuk 3) en een verdere verkenning van de stad zijn de mogelijke (her-)ontwikkelingslocaties aangewezen. Deze locaties worden in deze paragraaf in het kort besproken.
In hoofdstuk 7 wordt beschreven wat, op basis van de alternatieve toekomstvisie, de mogelijkheden van deze locaties zijn.
In Enschede zijn een tweetal grote stadsdelen aanwezig waar ruimte is voor grootschalige stedelijke ontwikkelingen binnen de bestaande bebouwde kom. Het gaat hier om de locaties Groot Roombeek (in Enschede Noord) en Zuiderval / A35.
Een tweetal aantal bedrijventerreinen op relatief korte afstand van het stadscentrum zijn gedeeltelijk sterk verouderd. De structuur is rommelig en onoverzichtelijk, de ontsluiting is onduidelijk en de bedrijfspanden zelf stammen voor een groot deel uit de eerste helft van de twintigste eeuw en zien er slecht onderhouden uit. Het gaat hier om de terreinen gelegen rond de Westerval, direct ten oosten van het Volkspark, en bedrijventerrein het Getfert, rond het binnen de Singels gelegen deel van de Zuiderval. Dit laatste terrein maakt deel uit van de (gemeentelijke) plannen rond de Zuiderval.
Deze terreinen liggen langs de twee belangrijkste invalswegen, waardoor de betreffende terreinen een directe verbinding met zowel de binnenstad als de A35 hebben. Alleen hierom bieden deze locaties al grote ontwikkelingspotenties. Het terrein rond de Westerval ligt tevens bij de haven in het Twentekanaal; het Getfert ligt aan de HOV-as die langs de Zuiderval is aangelegd.
Naast de hierboven genoemde verouderde bedrijventerreinen heeft Enschede ook een aantal 'verouderde' woonwijken. Het gaat hier om vooroorlogse wijken met over het algemeen een kleinschalige opzet, een grote menging van wonen en andere functies en vaak een rommelige,
Verbrokkelde structuur. Door herstructurering van deze wijken, waaronder betere benutting van de bebouwde en open plekken, valt veel ruimte te winnen.
Er bevinden zich in Enschede vele kleine en oude (bedrijfs-)terreinen die de afgelopen decennia hun oorspronkelijke functie (meestal in de textielindustrie) hebben veloren. Een deel van deze terreinen ligt braak, op de andere terreinen staan veelal oude, vaak slecht onderhouden, bedrijfsgebouwen van een beperkt aantal bouwlagen. Doordat veel van deze terreinen dicht bij de binnenstad liggen, en vaak in de nabijheid van oude invalswegen, bieden ze vele mogelijkheden tot het creëren van hoogwaardige stedelijke woon- en werklocaties.
Als laatste, maar zeker niet met de minste mogelijkheden, bevat Enschede naast alle bovengenoemde locaties nog een aantal zones langs de uitvalswegen en de spoorweg naar Hengelo. Deze locaties zijn vrijwel onbebouwd, maar liggen wel voor een groot deel binnen de geluidscontouren van de betreffende (spoor-)weg. Echter, door goede isolatie en inventieve bouwmethoden is het zeer goed mogelijk vlak langs een hoofdweg te bouwen en er toch voor te zorgen dat het geluidsniveau binnen de gebouwen zeer acceptabel is.
De woonconsument in Enschede heeft geen duidelijke voorkeur voor een woningtype: de interesse in 2-onder-1-kappers, rijtjeswoningen en appartementen is vrijwel even groot. Er is wel een sterke vraag naar vrije bouwkavels: ruim 1000 belangstellenden staan ingeschreven; velen staan al jaren op de wachtlijst. De eisen die de woonconsument stelt aan de omgeving zijn wel veel duidelijker: veiligheid, imago en aanwezigheid van groen worden het vaakst genoemd. De nabijheid van allerlei voorzieningen is van minder belang.
Het woningbouwprogramma van de gemeente gaat uit van de bouw van 7050 woningen in de periode 2005-2020, naast de nog te ontwikkelen delen van de Eschmarke. De gemeente gaat ervan uit dat voor deze woningen 271 hectare grond nodig is. Het gemeentelijk beleid is vooral gericht op het bouwen van (duurdere) koopwoningen om koopkrachtigere mensen naar de stad te trekken. De markt voor huurwoningen is echter zeer gespannen, het aanbod van huurwoningen is slechts een fractie van de vraag waardoor vele mensen lange tijd, soms zelfs jaren, moeten wachten op een geschikte huurwoning.
Het woningbouwprogramma, opgesteld in opdracht van de gemeente, adviseert de nieuw te bouwen woningen als volgt te verdelen: 67% eengezins
koop, 8% meergezins koop, 11% eengezins huur en 14% meergezins huur, waarbij in alle categorieën de nadruk ligt in het middensegment, maar ook in de goedkopere en duurdere segmenten wordt gebouwd.
Voor bedrijventerreinen is, volgens de gemeente, tot 2015 ruim 450 hectare (250 hectare netto) nodig, waarvan de gemeente 2/3e deel buiten de bestaande stad wil realiseren, onder andere op de Usseleres en in de omgeving van de Universiteit Twente.
Ondernemers hechten vooral waarde aan de bereikbaarheid van hun bedrijf en de uitstraling van de locatie. De kantorenmarkt staat tegenwoordig echter sterk onder druk. Door de terugslag in de economie en de zeer grote hoeveelheid kantoorgebouwen die de afgelopen tijd gereed is gekomen blijven veel nieuwe kantoorgebouwen leeg staan.
Er zijn binnen het bestaande stedelijke gebied van Enschede vele locaties aan te wijzen waar nieuw kan worden gebouwd. Naast een aantal grote inbreidingslocaties bevat Enschede vele kleinere locaties, vaak enkele hectares in oppervlak, die geschikt zijn als woon- of bedrijfsterrein. Tevens zijn er binnen de bebouwde kom een groot aantal (vaak kleinere) locaties waar de bestaande bebouwing sterk verouderd is. Door herstructurering is ook hier veel ruimte te winnen. In totaal is er ruim 400 hectare te ontwikkelen terrein en meer dan 1000 hectare stedelijk gebied waar in meer of mindere mate ruimte is voor herstructurering.
In dit hoofdstuk wordt een ontwerp opgesteld voor de Zuiderval en omgeving. Deze schets is gebaseerd op de algemene structuur en functieverdeling volgens de toekomstvisie en de vraag naar woningen en bedrijven uit het voorgaande hoofdstuk. In §2 wordt het plangebied beschreven, in §3 volgen de uitgangspunten en structuurschets. Op basis van een inrichtingsschets wordt in §4 bepaald welke functies in welke hoeveelheden kunnen worden gerealiseerd. In het laatste deel van dit hoofdstuk worden de bevindingen 'doorvertaald' naar de overige mogelijke ontwikkelingslocaties van Enschede zodat er een totaalbeeld kan worden gevormd van de mogelijke ontwikkelingsruimte die binnen de bestaande stad aanwezig is.
Nadat de toekomstvisie is opgesteld en de vraag naar woningen en bedrijven en het aanbod van ruimte zijn beschreven, wordt in dit hoofstuk, aan de hand van een uitwerkingsvoorbeeld, de visie uitgewerkt. Uiteindelijk kan zo worden bepaald hoeveel ruimte er binnen Enschede is voor nieuwe woon- en werklocaties. Dit hoofdstuk vormt hiermee de afsluiting van het onderzoek.
Als uitwerkingsgebied is, om de volgende redenen, gekozen voor de Zuiderval en omgeving:
KAART : PLANGEBIED ZUIDERVAL (386 kB)
Als uitwerkingslocatie is gekozen voor de Zuiderval en omgeving. Deze locatie biedt vanwege de ligging binnen in de stad, aan de A35 en de Zuiderval, aanknopingspunten voor een grootschalige invulling tot woon-, werk- en voorzieningencentrum.
De Zuiderval is een enkele jaren gelden aangelegde invalsweg die vanaf Enschede-Zuid en de A35 in noordelijke richting tot midden in de binnenstad van Enschede loopt en zo voor een directe verbinding tussen binnenstad en snelweg zorgt. De Zuiderval is grotendeels aangelegd over het tracé van de vroegere spoorlijn Enschede - Ahaus (Duitsland).
Het gebied tussen Enschede en Enschede-Zuid is grotendeels onbebouwd gebleven. In de jaren negentig van de twintigste eeuw is de A35 doorgetrokken tussen Enschede en Enschede-Zuid, maar de omliggende terreinen zijn nog niet ontwikkeld.
Op initiatief van een grote ontwikkelingsmaatschappij is er een aantal jaren geleden, onder de titel 'Ontken de Weg' een plan gemaakt voor de zone langs de A35, waarbij tevens werd onderzocht in hoeverre het mogelijk was (zowel technisch als financieel) om de hier aanwezige hoogspanningsleiding ondergronds aan te leggen. Het plan bleek zowel technisch als financieel haalbaar mits het hele plangebied onder één exploitatie kwam te vallen zodat de kosten voor het onder de grond brengen van de hoogspanningsleiding over het gehele plan konden worden verspreid. Deze kosten voor de ondergrondse hoogspanningsleiding werden geraamd op ongeveer 1000 gulden per meter lengte, wat over een lengte van 5 à 6 kilometer (Usseleres tot Zuid-Eschmarke) een investering van ruwweg 5 tot 6 miljoen gulden (2,5 miljoen euro) zou betekenen.
De gemeente Enschede heeft onlangs een plan opgesteld voor de directe omgeving van de Zuiderval. Echter, het knooppunt met de A35 is hierin niet meegenomen. In haar plan gaat de gemeente uit van de ontwikkeling van 236 woningen, 105.000m2 kantoren, 8.000m2 bedrijfsruimte, 7.000m2 commerciële ruimte, en een 'mobiliteitscentrum' (waar een P+R-locatie, hotel, verschillende accommodaties en mobiliteitsgerichte bedrijven onderdak kunnen vinden). Dit is in totaal ruwweg 150.000m2 op een plangebied van ongeveer 40 hectare.
Het uitwerkingsgebied in dit hoofdstuk is veel ruimer gekozen dan het plangebied van de gemeente. Naast de zone rond de A35 zijn ook een aantal te herstructureren buurten bij het plangebied inbegrepen: het bedrijventerrein Hardick en Seckel, Boswinkel-Oost, het D.C.W.-terrein en het terrein tussen Singel en Weth. Beversstraat, ten oosten van de Burg. M. van Veenlaan. Door voor deze terreinen één aaneengesloten plan te ontwikkelen kan er voor een betere samenhang onderling en een betere aansluiting op de omliggende stadsdelen worden gezorgd. Bijkomend voordeel is dat er hierdoor een schets wordt gemaakt voor een aantal zeer verschillende deelgebieden, waardoor de doorvertaling naar overige ontwikkelingslocaties in Enschede (§5) beter kan worden gemaakt.
Van noord naar zuid bestaat het plangebied uit de volgende delen:
De uitgangspunten voor de inrichtingsschets van de Zuiderval en omgeving zijn gebaseerd op de algemene uitgangspunten van de Alternatieve Toekomstvisie (zie §4.3). Deze algemene uitgangspunten worden hieronder één voor één genoemd en beschreven in hoeverre ze van toepassing zijn op het terrein rond de Zuiderval.
KAART : STRUCTUURSCHETS ZUIDERVAL (401 kB)
De structuurschets voor de Zuiderval geeft een eerste beeld hoe het plangebied globaal gezien kan worden ingericht. De hiervoor beschreven uitgangspunten zijn uitgewerkt tot een ruimtelijke structuur die de verschillende delen van het plangebied aan elkaar rijgt.
De kern van de structuurschets wordt gevormd door de noord-zuid lopende groene en stedelijke as. De groene as verbindt de verschillende groene gebieden in het plangebied en ligt grotendeels in (toekomstige) woonbuurten. De drie grote vijvers worden zowel in de groene ruimte als de toekomstige bebouwing opgenomen. Hierdoor kunnen een aantal hoogwaardige woon- en werklocaties aan het water worden gecreëerd.
Centraal in het plangebied komt, aan de meest noordelijke vijver, een woontoren die dient als herkenningspunt en van waaruit toekomstige bewoners een zeer fraai uitzicht kunnen verwachten over de Zuiderval en de bestaande groene woonwijken van Enschede. Rond de woontoren en vijver is een boogvormige wand van woningen met bedrijfsruimte geprojecteerd, welke als het ware de achterliggende rustige woonbuurten afschermt van de A35 en het 'drukke' stedelijke knooppunt.
Het Boswinkel wordt in oostelijke richting (gespiegeld ten opzichte van de bestaande wijk) uitgebreid zodat er een samenhangende woonbuurt ontstaat rond een centrale open ruimte waar plaats is voor diverse buurtvoorzieningen.
Evenwijdig aan de groene as loopt de Zuiderval als stedelijke as waarlangs veel grootschaliger zal worden gebouwd. Kantoren overheersen hier, gemengd met woningen en voorzieningen.
De toekomstige bebouwing krijgt een duidelijk gezicht naar de Zuiderval zodat aan weerszijden een stedelijke wand ontstaat die, behalve voor het versterken van de stedelijke uitstraling, dienst doet als 'geluidsscherm' om de rust in achterliggende buurten te bewaren.
Het knooppunt met de A35 zal extra worden geaccentueerd door hoogbouw en sterke functiemenging, waardoor een geheel nieuw stedelijk centrum ontstaat. De A35 wordt hier grotendeels overkluisd zodat er een grote aaneengesloten ruimte ontstaat waar kantoren, woningen en voorzieningen kunnen worden gebouwd. Het knooppunt wordt omgeven door een groene band die de parkachtige gebieden ten westen en ten zuidoosten van het knooppunt met elkaar verbindt.
Over de A35 zullen, naast een aantal gebouwen, ook diverse wegen (voor zowel snel- als langzaamverkeer) worden aangelegd en ook de centrale groene ruimte zal deels over de A35 worden getrokken. Op deze manier wordt Enschede-Zuid eindelijk met Enschede verbonden en kan de nieuwe wijk deel gaan uitmaken van beide stadsdelen.
Om relaties tussen de (directe) omgeving en het plangebied te creëren worden bestaande wegenstructuren waar mogelijk doorgetrokken tot in de nieuwe buurten, worden de doorgaande wegen benadrukt en wordt het aantal doorgaande langzaam-verkeersroutes in en door het plangebied uitgebreid.
KAART : DEELGEBIEDEN ZUIDERVAL (398 kB)
KAART : INVULLING ZUIDERVAL (404 kB)
KAART : FUNCTIES ZUIDERVAL (404 kB)
Om de mogelijkheden van het plangebied te kunnen bepalen is een inrichtingsschets opgesteld waarin bouwmassa's en -hoogtes alsmede de structuur van open ruimten is weergegeven. Deze uitwerking wordt hieronder per deelgebied in het kort beschreven.
In het gehele uitwerkingsgebied is in totaal ruimte voor ruim 3000 woningen, 300.000 m2 kantoren en 160.000 m2 overige functies.
Het Getfert wordt voornamelijk ontwikkeld tot woonbuurt. De buurt is kleinschalig en stedelijk van opzet en sluit daardoor goed aan op de aansluitende vooroorlogse arbeidersbuurt. Tussen de woningen is hier en daar ruimte voor enkele (buurt-)voorzieningen. Echter, vanwege de ligging tussen het bestaande stadscentrum en het toekomstige stedelijke knooppunt, slechts in beperkte mate. Alleen langs de Zuiderval wordt in meer dan drie bouwlagen gebouwd. Hier is op de begane grond van de woonblokken ruimte voor diverse winkels en/of commerciële voorzieningen. Dit om de levendigheid van de Zuiderval als stedelijke as te vergroten.
Parkeren vindt plaats in de woonstraten en, in het plandeel langs de Zuiderval, in garages onder de woonblokken.
In het Getfert is in totaal ruimte voor ruim 750 woningen en 10.000 m2 winkels / (commerciële) dienstverlening.
Het Janninkkwartier, gelegen tussen de Cromhoffsbleekweg en de Zuiderval, biet ruimte voor een gemengde woon- en werklocatie: langs de Zuiderval komen kantoren in 5 bouwlagen, langs de Cromhoffsbleekweg woningen en in het tussengebied kleinschalige bedrijven. Op de koppen is ruimte voor hogere woon-complexen met commerciële ruimten op de begane grond en een kantoortoren op de hoek Zuiderval / Singel.
Parkeren vindt plaats in de Cromhoffsbleekweg en ondergronds.
Centraal in het Cromhoffpark ligt een groene zone, in te richten als buurtpark. De bestaande bebouwing rond dit park zal grotendeels worden gehandhaafd, waarbij op enkele plaatsen nieuwe bebouwing wordt toegevoegd.
In de noordwesthoek bestaat deze toekomstige bebouwing deels uit zorgwoningen, aansluitend op de verzorgingsinstellingen die zich ten westen en zuidwesten van het park bevinden. In het noordoosten, nabij de kruising Zuiderval / Singel, is ruimte voor enige bedrijvigheid en kantoren en in het zuiden, langs de Weth. Beversstraat is een woon-winkelcomplex gepland dat de ingang naar het groene binnengebied accentueert.
Het parkeren voor de verschillende bouwblokken vindt grotendeels ondergronds plaats.
Het Eeftink, van oudsher een bedrijfsgebied, biedt ruimte voor een modern werkgebied bestaande uit kantoren in 4 tot 8 bouwlagen aan de rand en bedrijfsruimten in het binnengebied. Het parkeren vindt hier plaats op de binnenterreinen en onder de grond.
In totaal is er in het Eeftink ruimte voor ruim 18.000 m2 bedrijfsruimte en 57.000 m2 kantoren.
Het Boswinkel-Oost en Kotman-West worden samen de grootste woonbuurt in het plangebied. In totaal is er ruimte voor 1000 woningen (waarvan ruim de helft appartementen en 100 woningen met elk een eigen bedrijfs- of praktijkruimte) en 15.000 m2 commerciële ruimte en voorzieningen.
Hiervoor zal een deel van het bestaande woningbestand in Boswinkel-Oost worden gesloopt. Het gaat hier om portiekflats en enkele rijtjeswoningen stammend uit de wederopbouwperiode.
De bestaande wegenstructuur van het Boswinkel-Oost zal in oostelijke en zuidelijke richting worden doorgetrokken in de nieuw te ontwikkelen woonbuurten, en ook de open ruimte in het Boswinkel zal worden doorgezet in oostelijke richting en worden heringericht tot centraal buurtplein met voorzieningen en speelplaatsen. De centrale functie die dit buurtplein voor zowel de bestaande als toekomstige bebouwing gaat vervullen wordt benadrukt door een tweetal groene assen die het buurtplein en de omliggende buurten in noord-zuidelijke en oost-westelijke richting doorsnijden.
Parkeren voor de woningen vindt grotendeels plaats in de woonstraten, en bij de appartementencomplexen, ondergronds.
Het Boswinkel-Oost, één van de sociaal 'achtergebleven' buurten van Enschede met een hoge werkloosheid en veel allochtonen, zal door de herstructurering, de verbetering van de ruimtelijke structuur en de differentiatie in het woningaanbod weer een volwaardige buurt in Enschede kunnen worden. De bewoners van de te slopen portiekflats kunnen (op korte afstand van hun huidige woning) in Kotman-West terecht waar nieuwe appartementen worden gebouwd in combinatie met diverse voorzieningen.
Het centrale deel van het plangebied rond de Zuiderval biedt ruimte voor een gemengde kantoren- en voorzieningenlocatie, met aansluitend op Kotman-West, ruim 100 woningen. In het noordoosten, nabij het kruispunt van de Zuiderval met de Weth. Beversstraat is een mobiliteitscentrum gepland, met centraal een P+R-voorziening en daaromheen allerlei mobiliteits-gerichte voorzieningen en bedrijven. Hier komt ook de HOV-halte voor het centrale deel van het plangebied. Het parkeren vindt geheel plaats onder de verschillende bouwblokken.
Het Kotman-Oost biedt ruimte voor een modern bedrijventerrein. De bestaande bedrijfspanden van de D.C.W.-bedrijven zullen worden gesloopt en vervangen door nieuwe bedrijfsgebouwen in hogere dichtheid, waar ook de D.C.W. zich in kan vestigen.
Naar het zuiden neemt de menging met wonen, voorzieningen en kantoren toe. Langs de Kuipersdijk is hier ruimte voor vrije bouwkavels waar aan de voorzijde woningen en aan de achterzijde bedrijfspanden kunnen worden gebouwd.
Voor de bedrijfsgebouwen geldt dat opslag van goederen en parkeren zoveel mogelijk ondergronds plaatsvinden. De overige parkeerplaatsen worden langs de straten en op eigen terrein gerealiseerd.
In totaal is er op Kotman-Oost ruimte voor 60.000 m2 bedrijven, 80 woningen en 20.000 m2 kantoren en commerciële ruimten.
Boven de A35 is het meest stedelijke deel van het plan gepland: een grootstedelijke locatie met ruimte voor kantoren, voorzieningen, winkels en ruim 450 appartementen.
Boven de A35 komt een centrale open ruimte, ingericht als stedelijk plein met hier en daar openingen naar de onderliggende weg. De verschillende gebouwen zijn haaks op het plein gesitueerd zodat de kop van elk gebouw in het plein komt te staan. Parkeren vindt geheel onder het plein en de gebouwen plaats.
De grote mening van woningen, voorzieningen en kantoren moet ervoor zorgen dat er boven op het knooppunt Zuiderval / A35 een levendig en stedelijk gebied ontstaat waar zowel overdag als 's avonds van alles te doen is.
Op het terrein ten noorden van de Vlierstraat zijn voornamelijk woningen gepland. Ten noorden van Tuindorp Broekheurne is ruimte voor een stedelijke woonbuurt met ongeveer 80 woningen, waarvan een deel als appartementen direct aan de hier liggende vijver kan worden gerealiseerd.
Verder naar het oosten, ten noorden van de te handhaven schoolgebouwen en voorzieningen, is ruimte voor grondgebonden woningen in het centrale park en deels aan het water. Op de kop van het terrein, aan de Zuiderval is een woontoren gepland. Verder langs de Zuiderval, aansluitend op bedrijventerrein De Reulver, is ruimte voor enige bedrijvigheid en kantoren.
Het parkeren vindt voornamelijk plaats direct bij de woningen, aan de straat en op eigen terrein, en bij de appartementen ondergronds.
Het terrein rond de Hazelaarstraat en Knalhutteweg blijft grotendeels haar parkachtige karakter houden. Langs de Zuiderval is ruimte voor een aantal kantoortorens (totaal ongeveer 30.000m2) en aan de noordzijde van de vijver kan een woontoren met voorzieningen worden gerealiseerd.
Het overige deel van het terrein wordt opgewaardeerd tot buurtpark waar zowel bewoners van de Stroinkslanden als van de nieuw te bouwen woningen kunnen genieten.
Het parkeren voor de kantoren en woningen vindt geheel ondergronds plaats.
Direct aansluitend op het plangebied zijn een tweetal locaties waarvan de ontwikkeling direct verband houdt met de ontwikkeling van het plangebied: het bouwen van een bedrijfspand op de hoek Zuiderval / Vlierstraat om en gat in de bebouwing op te vullen, en het bouwen van een wooncomplex in het Boswinkel als afsluiting van de oost-west lopende groene as.
KAART : INVULLING LOCATIES (313 kB)
Voor de overige ontwikkelingslocaties in Enschede wordt een globale schatting gemaakt van de mogelijkheden die deze bieden. Deze schattingen zijn gebaseerd op de toekomstige stedelijke structuur zoals beschreven in de Alternatieve Toekomstvisie (§5.2) en de mogelijkheden die de verschillende deelgebieden van het uitwerkingsgebied hebben.
Alle mogelijke ontwikkelingslocaties in Enschede zijn onderverdeeld in een aantal ontwikkelingsmogelijkheden: van sterk stedelijk met gemengde functies rond de infrastructurele knooppunten tot woonwijken in lage dichtheid. De herstructureringslocaties zijn apart genomen omdat daar veel minder woningen en andere functies kunnen worden toegevoegd; het gaat daar voornamelijk om vervanging en differentiatie.
De invullingskeuze is per locatie gebaseerd op ligging, bereikbaarheid en vooral de Alternatieve Toekomstvisie.
Het stedelijk knooppunt is de kruising A35 / Zuiderval, welke is uitgewerkt in de voorgaande paragrafen. Op het knooppunt, dat vanaf het landelijke snelwegennet de belangrijkste toegangspoort tot Enschede is, is ruimte voor een sterke menging van functies in een hoge dichtheid.
De locaties aangewezen voor gemengde doeleinden zijn vergelijkbaar met het stedelijk knooppunt, zij het dat er in lagere dichtheden wordt gebouwd. Het gaat hier om locaties die zijn gelegen langs de belangrijkste (huidige en toekomstige) infrastructuur: invalswegen, spoorlijn en HOV-assen. Vanwege de goede bereikbaarheid en de ligging aan deze structuurdragers van de stad zijn deze locaties het meest geschikt voor een menging van verschillende functies in relatief hoge dichtheden.
De hoogste dichtheden worden gerealiseerd bij de belangrijkste knooppunten en in de buurt van het stadscentrum.
De kleinere inbreidingslocaties en een aantal stadsrandzones zijn vanwege de ligging midden in een woonwijk of aan één van de groene wiggen vooral geschikt als woningbouwlocaties. Vanwege de minder goede bereikbaarheid is de plaatsing van kantoren, bedrijven en voorzieningen die het buurtniveau overstijgen ongewenst.
De bebouwingsdichtheid is het grootst in de binnenstad en neemt af voor locaties die verder van de binnenstad zijn gelegen. Vooral aan de stadsrand langs de Usselerrondweg is ruimte voor ruime woningen in het groen in lage dichtheden. Dit gebied kan hiermee als alternatief dienen voor de bebouwing van het Brunink en het Vaneker, waar de gemeente een soortgelijke woonbuurt wil creëren. Vanwege de grote kavels en voorgestane groene inrichting hoeft de ligging nabij de Usselerrondweg geen problemen op te leveren.
De nieuwe kantoorlocaties zijn, buiten de Zuiderval, voornamelijk gepland aan de rand van de bestaande bedrijventerreinen langs hoofdverkeerswegen of langs de spoorlijn. Vanwege de ligging tussen hoofdinfrastructuur en bedrijventerrein zijn deze locaties ongeschikt voor woningbouw, maar des te meer geschikt voor de bouw van kantoren die zich op opvallende locaties willen vestigen. Kwaliteit van architectuur en inrichting van zowel private als openbare ruimte zijn hier van groot belang: deze terreinen zullen deels het gezicht van Enschede naar buiten bepalen.
Er is slechts een beperkte oppervlakte aan nieuwe bedrijventerreinen gepland. Dit omdat traditionele bedrijventerreinen zeer veel ruimte innemen en de (ruimtelijke) kwaliteit van dergelijke bedrijventerreinen vaak slecht is. De terreinen die expliciet voor de vestiging van bedrijven zijn aan te wijzen zijn Kotman-Oost en de Josinkes (direct langs de Westerval).
Kleinschalige bedrijvigheid zal, voor deze geen overlast veroorzaakt, worden geplaatst in gemengde wijken en deels ook in meer stedelijke woonwijken. De overige vraag naar bedrijfsruimte zal moeten worden gerealiseerd door herstructurering van de bestaande bedrijventerreinen.
Aan de Zuiderval is een P+R-voorziening gepland met daaromheen ruimte voor allerlei mobiliteits-gerichte bedrijven en voorzieningen.
Een groot deel van de bestaande woonwijken is òf sterk verouderd òf zeer eenzijdig van opzet. Door deze wijken deels te herstructureren kan het stedelijke woningaanbod worden gedifferentieerd en kan de kwaliteit van de betreffende wijken worden verbeterd. Het gaat hier om twee verschillende soorten wijken: de vooroorlogse, deels verouderde woonwijken waar door gedeeltelijke sloop, vervanging en toevoeging van woningen gemengde stedelijke woonmilieus kunnen worden gecreëerd. Deze wijken bestaan vooral uit grondgebonden woningen en bevatten vele verouderde bedrijven en open plekken. Hierdoor kan door herstructurering de totale woningvoorraad in deze wijken worden vergroot.
In de wederopbouwwijken is de woningdichtheid over het algemeen al (veel) hoger dan gemiddeld. Dit doordat er in deze wijken vele portiekflats staan. Een deel van deze flats zal worden vervangen door grondgebonden woningen, waardoor de woningdichtheid in deze wijken iets zal verminderen.
De bestaande bedrijventerreinen in Enschede (totaal 380 hectare, exclusief kleinschalige en verouderde bedrijventerreinen in woonwijken) bieden veelal ruimte voor herstructurering. De bestaande bebouwing bestaat voor een groot deel uit bedrijfshallen in één bouwlaag en een groot deel van het grondoppervlak wordt in beslag genomen voor parkeren opslag van allerlei goederen. Gebouwen van 3 of meer bouwlagen zijn op de bestaande bedrijventerreinen een zeldzaamheid.
Door in meerdere bouwlagen te bouwen en opslag en parkeren waar mogelijk ondergronds te realiseren is er op de bestaande bedrijventerreinen veel ruimte te winnen, waardoor de aanleg van nieuwe, ruimteverslindende bedrijventerreinen kan worden beperkt.
Van de bestaande bedrijventerreinen is gemiddeld 30% van het grondoppervlak bebouwd, grotendeels in één bouwlaag. Uitgaande van een gemiddelde bouwhoogte over het gehele terrein van 1 laag betekent dit dat er per hectare 4500m2 bedrijfsruimte is gebouwd. Wanneer er een derde meer oppervlak bebouwd zou worden en de gemiddelde bouwhoogte wordt verhoogd tot twee lagen, dan betekent dat bijna een verdubbeling van het aantal vierkante meters bedrijfsoppervlak dat kan worden gerealiseerd (totaal 8000m2 per hectare).
Het terrein van de Universiteit Twente en het Business & Sciencepark kunnen worden verdicht door toevoeging van kennis- en arbeidsintensieve kantoren en bedrijven die een relatie hebben met de Universiteit.
Er is in het bestaand stedelijk gebied van Enschede ruimte voor een groot aantal woningen, kantoren, bedrijven en voorzieningen. Op basis van de Alternatieve Toekomstvisie Enschede kan het woningaanbod met ruim 10.000 woningen worden aangevuld, kan er 1,2 miljoen vierkante meter kantoorruimte, ruim 1,5 miljoen vierkante meter bedrijfsoppervlak (ruwweg 300 hectare traditioneel bedrijventerrein) en ruim 400.000 vierkante meter voorzieningen en commerciële ruimten worden gecreëerd. Dit alles zonder het buitengebied van Enschede te bebouwen!
In vergelijking met de doelstellingen die de gemeente Enschede in haar eigen toekomstvisie heeft gesteld: 7000 woningen, 220 hectare bedrijventerrein (netto) en 48 hectare overige functies (kantoren, dienstverlening, detailhandel etc.) biedt de Alternatieve Toekomstvisie Enschede de mogelijkheid meer dan de gemeentelijke doelstellingen geheel binnen de bestaande stad te realiseren. Een verdere aantasting van het buitengebied is voor in ieder geval de komende 20 à 30 jaar niet nodig!
En tegen die tijd is het nog maar de vraag of de Nederlandse / Europese bevolking en werkgelegenheid nog steeds groeien om verdere uitbreiding van het stedelijke gebied nodig te hebben.
De doelstelling van deze visie: inbreiding in plaats van uitbreiding is uitvoerbaar, mits de gemeentelijke politiek lef toont, niet te snel naar uitbreiding kijkt als inbreiding net iets moeilijker is, en de inbreidingslocaties ook zo goed mogelijk benut.
De Alternatieve Toekomstvisie is vooral gebaseerd op de ruimtelijke mogelijkheden die er zijn binnen het stedelijk gebied van Enschede. Een aantal andere belangrijke aspecten zijn niet onderzocht omdat ik daar de tijd niet voor had en het onderzoek dan te uitgebreid zou worden voor één afstudeerproject. Het zou echter zeer interessant zijn onderstaande aspecten te onderzoeken als op zichzelf staande projecten, of als vervolg op de Alternatieve Toekomstvisie.
Ten eerste speelt er de vraag waarom de gemeente Enschede, en vele andere gemeenten, zo makkelijk naar het buitengebied kijken terwijl er binnen de stad nog zeer veel ruimte aanwezig is. Is dit gemakzucht (binnen de stad spelen meer verschillende belangen waardoor het moeilijker is een plan uitgevoerd te krijgen), een kortzichtig financieel beleid (de grondprijs buiten de stad ligt veel lager dan binnen de stad, dus op korte termijn is uitbreiding goedkoper. Echter het verlies aan landschap, natuur en cultuurhistorie is niet in geld uit te drukken, en is nooit meer te herstellen), of liggen er nog andere oorzaken achter het beleid?
Het financiële aspect is in dit rapport helemaal buiten beschouwing gelaten. Een vervolgstudie betreffende de financiële haalbaarheid van de verschillende inbreidingsmogelijkheden kan een goede en interessante aanvulling zijn op dit onderzoek. Belangrijk punt hierbij is het grondprijzenbeleid van de gemeente. Veel gemeenten hanteren de residuele grondprijsmethode, waarbij de grondprijs af hangt van het te realiseren aantal vierkante meters vloeroppervlak. Op deze manier wordt hoogbouw niet bevorderd.
Om intensieve bebouwing mogelijk te maken of zelfs te ondersteunen is een verandering in dergelijk beleid gewenst.
Een onderwerp waar al veel belangstelling voor is, maar wat in de praktijk helaas nog niet wordt toegepast (in ieder geval niet op redelijke schaal) zijn intensievere bedrijventerreinen. Verschillende studies (o.a. een recente studie van de provincie Gelderland) hebben aangetoond dat een intensievere bebouwing van bedrijventerreinen, waarbij bedrijven in meerdere lagen, zowel boven als onder de grond, worden gebouwd, financieel haalbaar is, en zelfs weinig tot geen meerkosten oplevert in vergelijking met het traditionele bouwen op bedrijventerreinen. De vraag is echter waarom dit nog niet wordt toegepast en waarom allerlei steden grootschalige nieuwe bedrijventerreinen uit de grond stampen, met veelal opnieuw dezelfde gigantische bedrijfshallen waar slechts een enkele vorkheftruck rond rijdt, en niet investeren in een herstructurering van de bestaande bedrijventerreinen.
Het onderzoeken van deze en andere vragen is van groot belang om het beleid ten aanzien van in- en uitbreiding daadwerkelijk te kunnen wijzigen.
Tot slot een persoonlijke aanbeveling aan een ieder die zich bezig houdt (of in de toekomst bezig gaat houden) met ruimtelijk beleid in en buiten Nederland: Het kost misschien wat meer tijd en geld, maar probeer toch zoveel mogelijk de ontwikkelingsmogelijkheden binnen de bestaande bebouwde gebieden te benutten voordat er naar het buitengebied van welke stad dan ook wordt gekeken! Nederland raakt steeds voller en verliest daardoor steeds meer natuur en landschap aan de oprukkende steden. Echter, het landschap rond de stad is van groot belang, niet alleen voor de natuur, maar ook voor de stedeling die rust en ruimte zoekt en hiervoor veelal het buitengebied bezoekt om sportief, recreatief dan wel ontspannend haar vrije tijd wil besteden! Het imago en de uitstraling van een stad hangen ook af van het omliggende landschap en hoe de stad daarmee om gaat.